M2 herhaling periode 2

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

PTD periode 2

Leerdoelen

1. Ik ken de betekenis van de woorden van 2.5 en 3.5
2. Ik ken de leerdoelen van 2.7 en 3.7
3. Ik ken de leerdoelen van 2.8 en 3.8

Weektaak 

• M. § 3.7 opdr. 1 t/m 13
• M. § 3.8 opdr. 1 t/m 11
• M. test jezelf §3.7
• M. test jezelf §3.8

Woorden 2.5 en 3.5

• achtervoegsels
• afleidingen
• moeilijke woorden

grammatica zinsdelen 2.7

• persoonsvorm
• onderwerp
• werkwoordelijk gezegde
• lijdend voorwerp
• meewerkend voorwerp

grammatica woordsoorten 3.7

• lidwoord
• werkwoord: hulpwerkwoord / zelfstandig werkwoord
• bijvoeglijk naamwoord
• voorzetsel
• persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
• telwoord

spelling 2.8 en 3.8

• persoonsvorm verleden tijd
• meervoud van woorden op -ie en -ee
• dicteewoorden: verkleinwoorden
• voltooid deelwoord van werkwoorden met ge-, be-, ver-, her- en ont-
• voltooid deelwoord van splitsbare werkwoorden
• hoofdletters
• dicteewoorden met -th en -t

Staan de zinsdeelstrepen goed?
Nederlandse scholen | kennen | veel | onderlinge | verschillen |

1. ja
2. nee

volgorde van ontleden

1

2

3

4

5

6

7

meewerkend voorwerp

persoonsvorm

gezegde

lijdend voorwerp

onderwerp

bwb

zinsdelen

Wat is de persoonsvorm?
Nederlandse scholen hebben veel onderlinge verschillen.

1. hebben
2. scholen
3. verschillen
4. Nederlandse scholen

Wat is het gezegde?
Ze bellen elkaar iedere avond even op.

1. ze
2. bellen
3. iedere avond
4. bellen op

Wat is het gezegde?
Johan vraagt Milan te komen gamen.

1. vraagt
2. vraagt gamen
3. vraagt komen gamen
4. vraagt te komen gamen

Wat is het onderwerp?
Johan vraagt Milan te komen gamen.

1. Johan
2. Milan
3. vraagt
4. gamen

Wat is het lijdend voorwerp?
Onze coach vraagt ons zelfstandig ons schoolwerk te plannen.

1. vraagt
2. onze coach
3. ons
4. ons schoolwerk

Wat is het meewerkend voorwerp?
Onze coach vraagt ons zelfstandig ons schoolwerk te plannen.

1. onze coach
2. ons
3. zelfstandig
4. ons schoolwerk

Staat in de volgende zin een voltooid deelwoord?
Dat is wel vaker gebeurd.

1. ja
2. nee

Een voltooid deelwoord begint altijd met ge-.

1. waar
2. niet waar

Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt meestal op -d

1. waar
2. niet waar

Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt op -t of -d.

1. waar
2. niet waar

Geef een voorbeeld van een voltooid deelwoord dat niet met ge- begint.

Geef een voorbeeld van een splitsbaar voltooid werkwoord.

Wat betekent het woord in hoofdletters?
Vind je dat je ZUINIG bent?

1. gierig
2. spaarzaam
3. krenterig
4. gul

Welke achtervoegsels
ken je?

Geef een afleiding van het woord Nijmegen

De gevierde actrice heeft een Oscar gewonnen.

1. Oscar = ZWW
2. heeft = ZWW
3. gewonnen = ZWW
4. gevierde = ZWW

Wat zijn de vier belangrijkste aanwijzende voornaamwoorden?

De leraar geeft Kim een onvoldoende. Vervang 'de leraar' door een persoonlijk voornaamwoord.

De leraar geeft Kim een onvoldoende. Vervang 'Kim' door een persoonlijk voornaamwoord.

Het woord:
JOUW
is een

1. persoonlijk voornaamwoord
2. vragend voornaamwoord
3. zelfstandig voornaamwoord
4. bezittelijk voornaamwoord

Het woord:
ME
is een

1. persoonlijk voornaamwoord
2. vragend voornaamwoord
3. aanwijzend voornaamwoord
4. bezittelijk voornaamwoord

Jonas is als LAATSTE geëindigd.

1. bepaald hoofdtelwoord
2. onbepaald hoofdtelwoord
3. bepaald rangtelwoord
4. onbepaald rangtelwoord

De en het zijn bepaalde lidwoorden.

1. waar
2. niet waar

Wat is het rangtelwoord in de zin:
Gisteren kwam ik als tweede aan.

Wat zijn de hulpwerkwoorden in de zin:
Straks zal ik wel weer verbinding hebben.

Geef de persoonsvorm in de verleden tijd:
Mijn broertje LOOPT de schuur binnen.

Hoofdletters
Waar staan de hoofdletters goed?

1. dhr. van Leeuwen
2. John van Leeuwen
3. john van Leeuwen
4. John Van leeuwen

Wat is het meervoud van idee?

Wat is de verkleinvorm van lepel?

Wat is de verkleinvorm van logé?

Wat is de verkleinvorm van pudding?

(verwachten) Wij .... toen niet echt dat jullie zouden komen.

(benaderen) Later hebben we nog een reisbureau ...

Hij heeft WEINIG geld verdiend.

1. bepaald hoofdtelwoord
2. onbepaald hoofdtelwoord
3. bepaald rangtelwoord
4. onbepaald rangtelwoord

Week 4 PTD NE 

De laatste les NE van week 4 wordt het PTD woorden, grammatica en spelling hst 2 en 3 in Forms afgenomen.

Zie agenda in itslearning