Een volk een land een leider

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

De vooroordelen quiz 

Vooroordelen zijn zo geweldig. Zo kan ik meningen vormen zonder na te hoeven denken.

Mijn favoriete dier

1. Dolfijn
2. Hond
3. Konijn
4. Leeuw

Mijn favoriete eten

1. Pasta pesto
2. Sushi
3. Salade
4. Noodles

Wat was mijn droom baan als ik niet docent zou zijn geweest.

1. Het jeugdjournaal presenteren
2. Dierenarts voor honden
3. Acteur
4. Boerin

Mijn favoriete vakantie plek

1. Spanje
2. Nederland
3. Frankrijk
4. Noorwegen

Welke huisdieren heb ik?

1. Hond
2. Kat
3. Konijn
4. Paard

Doel van deze les

- Je kunt uitleggen wat totalitarisme in Duitsland betekende

- Je kunt het racistische karakter van het nationaalsocialisme uitleggen. 

Totalitaire staat 

Voorbeeld: De SA een knokploeg van Hitler ging op straat om communisten weg te ruimen. In een totalitaire staat is geen ruimte voor je eigen gedachten. Ging je tegen die ideën in werd je uitgeschakeld en naar concentratie kampen gestuurd. 

Nazificatie is dan ook het proces waarbij de samenleving zowel op bestuurlijkniveau als de voor de normale mens word ingericht naar de principes van de nationaal socialisten. 

Alle vormen van kunst en cultuur moesten in het teken komen te staan van het nationaal socialisme, zo moesten kunstenaars zich aanmelden bij de Rijkscultuurkamer hierbij moest je je aanmelden anders mocht je niet werken.  Schoolboeken werden vervangen en ook in vrije tijd was Hitler de norm. 

De NSDAP had een sterke en duidelijke voorkeur voor rassen. Zij waren voorstander van het arische ras, andere rassen waren daar ondergeschikt aan zoals de joden. Ze hadden een rassenindeling gemaakt en dat noemen we rassenleer. 

Antismetisme betekent haat tegen over Joden. Dit zie je ook terug in de ideeën van het nationaal socialisme. Dit werd versterkt door de neurenbergerwetten, hierdoor werden joden nog meer een tweede langs burger. 

Neurenbergerwetten

1.  Wet ter Bescherming van het Duitse Bloed en de Duitse Eer. Geen relatie tussen Duitsers en niet Duitsers.

2.  Rijks Burgerschapswet. minimaal 3 Duitse grootouders om Duits te mogen zijn. 

3. Wet ter Bescherming van de Genetische Gezondheid.

Huiswerk 

1 en 3 en 4