werkwoordspelling

Werkwoordspelling
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling

Slide 1 - Diapositive

Welke functie?
Is het in te vullen woord 
- een persoonvorm (pv)
- bijvoeglijk naamwoord 
- voltooid/onvoltooid deelwoord?

Slide 2 - Diapositive

Persoonsvorm
1. Ontdek of het in te vullen 
woord een persoonsvorm is:

Ja? Kijk dan verder hoe je de pv
moet spellen op de volgende
 dia




Slide 3 - Diapositive

Persoonsvorm spellen
Ik                        braa           het vlees
jij                        braadt          het vlees
                           braad       jij het vlees?
hij/zij/u/het  braadt          het vlees
wij                    braden         het vlees

ik/jij/hij/zij/het   braadde het vlees
wij/jullie/zij          braadden het vlees

Slide 4 - Diapositive

.....(verzenden) jij de e-mail?
A
Verzendt
B
Verzend

Slide 5 - Quiz

De oude koks ... (braden) vroeger het vlees in een houtoven
A
braden
B
braadden
C
braaden
D
braadde

Slide 6 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord
- Zegt iets over het zelfstandig naamwoord. 
- Zo kort mogelijk, zonder extra letters opschrijven, want het is geen werkwoord!

Het gebraden vlees   
         bn                 zn


Slide 7 - Diapositive

De .... (trouwen) vrouw was gisteren erg gelukkig
A
trouwde
B
getrouwdde
C
getrouwde
D
getrouwte

Slide 8 - Quiz

voltooid deelwoord
1. Er staat een vorm van hebben, zijn of worden in de zin
2. Het voltooid deelwoord staat vaak achteraan in je zin
3. Het voltooid deelwoord begint vaak met ge - be- of ver-

Hij heeft de gehaktballen gebraden
       pv                                            vd

Slide 9 - Diapositive

Voltooid deelwoord spellen
1. kijk naar de laatste letter
in de stam.
2. Zit die in 't kofschip-x?
--> woord eindigt op t
Zit die er niet in? --> woord 
eindigt op d

Slide 10 - Diapositive

Gisteren heb ik de vuilnis ... (weggooien)
A
weggegooit
B
weggegooid

Slide 11 - Quiz

onvoltooid deelwoord
hele werkwoord +d

Slide 12 - Diapositive

...(lachen) kwam ik binnen in de les
A
lachent
B
lachend
C
lach
D
lachen

Slide 13 - Quiz

Gisteren kwam de docent 1...(huilen) binnen in de les, omdat zijn 2 ...(uitbranden) auto niet 3... (redden) 4...(zijn) door de brandweer.

Slide 14 - Question ouverte