V1 Leesvaardigheid 2 en 3 Informeren, Overtuigen en Beschouwen

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Welkom V1AT

Leesvaardigheid  2 en 3

Programma

1. 10 minuten lezen
2. Huiswerkopdrachten bespreken
3. Leerdoelencheck / leerwerkcheck Leesvaardigheid 3
4. Extra oefenen leesvaardigheid 2 en 3
5. Afsluiting en vooruitblik

10 minuten lezen

Waarom is straffen volgens Laura Weiss eigenlijk geen goed idee als je iemand iets wilt leren? (vraag 6a)

Leden van de Babembastam gaan anders om met mensen die zich slecht gedragen dan Nederlanders. Leg uit wat het verschil is. (vraag 6b)

Op welke manier hebben de personages in de serie Orange Is The New Black geen autonomie? (vraag 6c)

Maakt Laura Weiss gebruik van feiten in haar tekst? (vraag 7a)

1. ja
2. nee

Laat Laura Weiss in haar tekst het onderwerp van meerdere kanten zien? (vraag 7b)

1. ja
2. nee

Pleit Laura Weiss in haar tekst voor een bepaalde stelling? (vraag 7c)

1. ja
2. nee

Wat voor soort tekst is 'Straf'?

1. informerende tekst
2. overtuigende tekst
3. beschouwende tekst

Wat is de tekstsoort?
Waarom het goed is om ruzie te maken in je relatie.

1. informerende tekst
2. overtuigende tekst
3. beschouwende tekst

Wat is de tekstsoort?
Hoe worden slakken geboren?

1. informerende tekst
2. overtuigende tekst
3. beschouwende tekst

Wat is de tekstsoort?
Een tuin op kantoor. Goed of slecht voor je concentratie?

1. informerende tekst
2. overtuigende tekst
3. beschouwende tekst

Wat is de tekstsoort?

1. informerende tekst
2. overtuigende tekst
3. beschouwende tekst

Wat is de tekstsoort?

1. informerende tekst
2. overtuigende tekst
3. beschouwende tekst

Wat is het doel van een overtuigende tekst?

1. de lezer zelf een mening laten vormen
2. de lezer overtuigen van het gelijk van de schrijver
3. de lezer argumenten geven
4. de lezer meerdere kanten van het onderwerp laten zien

Opdracht maken

• Maak opdracht 3 op pagina 15 van je boek. 
• Je krijgt voor het maken van deze opdrachten 10 minuten de tijd, daarna bespreken we de antwoorden. 
• Je mag zachtjes overleggen met je buur. 
• Klaar? Ga nog even in je leesboek lezen.

Opdracht 3 nakijken

a Mening: Je kunt maar beter in bed blijven vandaag.

Argument: Je hebt griep.

b Mening: Ik zit vaak uren te lezen in de bibliotheek.

Argument: Het is een fijne plek om te zijn.

c Mening: Wonen in een boerengat lijkt me vreselijk saai.

Argument: Ze hebben er vast geen internet.

d Mening: Eet minder vlees!

Argument: Dan doe je tenminste écht iets voor het milieu.

e Mening: Het is raar dat rottweilers ‘hoogrisicohonden’ zijn.

Argumenten: Mechelse herders staan niet op die lijst én zijn toch veel meer betrokken bij bijtincidenten.

Afsluiting en vooruitblik

Volgende les: maandag 12 september

• Huiswerk: leren p. 10, 14 en 18
• Meenemen: leesboek, boek, pen, schrift en LAPTOP
• Programma: leesvaardigheid 4