5.2 Voelen, ruiken, proeven

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

5.2 Voelen, Ruiken, Proeven

Vandaag

• Herhalen 5.1
• Voelen, ruiken, proeven
• Huiswerk

Herhaling: ontstaan van impuls

Impuls = een elektrisch signaaltje.

De prikkel moet sterk genoeg zijn om een impuls in gang te zetten. Het moet een drempelwaarde bereiken.

Voorbeeld van een prikkel die niet sterk genoeg is?

Impulsfrequentie

Hoe sterker de prikkel, hoe meer impulsen worden doorgegeven

De impulsfrequentie wordt groter.

Adequate prikkel/Gewenning

Adequate prikkel = Het type prikkel waarvoor het zintuig specifiek gevoelig voor is.

Voorbeeld?

Gewenning = Als een prikkel langer aanhoudt, worden er minder impulsen gemaakt. Je voelt/ziet/hoort/proeft/ruikt het niet meer (zo goed als eerst).

Voorbeeld?

Wat gebeurt er met de drempelwaarde bij gewenning?

Huiswerk

1 + 2 van 5.1 zijn gemaakt

Leerdoelen

Ik kan uitleggen hoe de huid, het reuk en het smaakzintuig zorgen voor een waarneming.

• Ik kan de bouw en de functie van de huid beschrijven.
• Ik kan benoemen hoe je verschillende geuren ruikt.
• Ik kan benoemen hoe je verschillende smaken proeft.

Huid

Hoornlaag slijt.

In de kiemlaag ontstaan nieuwe cellen.

Huid

Opperhuid

Lederhuid

waaruit bestaat lederhuid?

Onderhuidse bindweefsel

De meeste dingen liggen in de lederhuid (bloedvaten, zweetklier, zenuwen, spier)

Behalve de haartjes en talgklieren. Deze zitten in de kiemlaag.

Ruiken

Verschillende soorten geurstoffen.

Verschillende soorten typen reukzintuigcellen.

Past precies op elkaar (specifiek!)

Kennis van Vroeger

Kennis van Nu

Proeven

Je proeft met je tong, maar ook met behulp van je reukzintuig

Een tong heeft aparte smaakzones.

1. Waar
2. Niet waar

 Huiswerk

Lezen 5.1 + 5.2

maken 3 t/m 8 (5.1)

maken 1 t/m 3 (5.2)