Groepsprocessen les 5 - agressief gedrag

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 2

Agressief gedrag,
waar denk jij dan aan?

Agressief gedrag

Gedrag dat zich uit in de gewelddadige verbale en/of non-verbale acties naar personen en/of materialen.

Vormen van agressie

• Primaire agressie: agressie direct in relatie tot wat er is gebeurd
• Secundaire agressie: agressie die zomaar ontstaat
• Kwaadaardige agressie: doel om iemand of iets te verwonden, uit de weg te ruimen of een lesje te leren
• Doelgerichte agressie: doel een of andere beloning te krijgen. eropuit je bang te maken.

Van welke vorm van agressie spreken we hier?

1. primaire agressie
2. secundaire agressie
3. kwaadaardige agressie
4. doelgerichte agressie

'Ik weet je te vinden'

1. Primaire agressie
2. Secundaire agressie
3. Kwaadaardige agressie
4. Doelgerichte agressie

'Je bent een trut! Het wordt tijd dat je ontslag krijgt'

1. Primaire agressie
2. Secundaire agressie
3. Kwaadaardige agressie
4. Doelgerichte agressie

Leerling A geeft leerling B een klap in zijn gezicht omdat hij zijn boek afpakte.

1. Primaire agressie
2. Secundaire agressie
3. Kwaadaardige agressie
4. Doelgerichte agressie

Een leerling begint midden in de uitleg van de opdracht tegen de docent te schreeuwen dat het dom is dat ze zoveel moeten doen!

1. Primaire agressie
2. Secundaire agressie
3. Kwaadaardige agressie
4. Doelgerichte agressie

Oorzaken agressief gedrag

• Gevoelens als oorzaak van agressie;
• De situatie als oorzaak van agressie;
• Jouw houding (als onderwijsassistent) als oorzaak van agressie;
• Het kind zelf als oorzaak van agressie; 

2 min. 30 t/m 4.30 

Wat vond jij van deze situatie?
En welk gevoel kreeg jij hierbij?

Omgaan met agressief gedrag

• Blijf rustig, vriendelijk en beheerst;
• Laat merken dat je begrip hebt voor het gedrag;
• Probeer op een onpersoonlijke manier grenzen te stellen;
• Vertel kinderen en jongeren wat ze kunnen doen om hun agressie kwijt te raken;
• Geef gelegenheid en tijd om bij te draaien en waardeer zelfcorrecties en pogingen van het kind om zichzelf in de hand te houden. 

STOP-methode

S: stoom afblazen. laat de ander even uitrazen. 

T: tot de orde roepen. vertel de ander dat je op deze manier het gesprek niet voortzet;

O: opnieuw beginnen. begin het gesprek opnieuw, als de kwaadheid is afgezakt;

P: passen bij herhalen. wordt de ander opnieuw heel kwaad, beëindig dan het gesprek. 

Welke termen en onderwerpen heb je onthouden uit deze les?

Opdracht

(deel van) leerdoel: De student weet hoe hij/zij om moet gaan met conflicten, ruzie en agressief gedrag.

casus bladzijde 277 van het communicatie boek