Hoofdstuk 7 Stoffen en Deeltjes; P4 Ontleedbare stoffen: Samengestelde ionen

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 7, stoffen en deeltjes

Leerdoelen deze les:

7.4.1 Je kunt de namen en notaties van een aantal veelvoorkomende                  samengestelde ionen geven.

7.4.2 Je kunt beschrijven wat een samengesteld ion is.

7.4.3 Je kunt beschrijven uit welke deeltjes zouten zijn opgebouwd.

7.4.4 Je kunt uitleggen dat de totale positieve lading in een zout gelijk is              aan de totale negatieve lading.

7.4.5 Je kunt de verhoudingsformule van zouten opstellen.

Wat moet je al kennen: Periodiek Systeem

Overzicht van nu 110 atomen ingedeeld in:

  Perioden (horizontaal)

  Groepen (Verticaal)

Belangrijke groepen

Alkalimetalen, Aardalkali metalen, Halogenen, Edelgassen

Wat moet je al kennen: Atoommodel

Atoommodel = kern met eromheen een elektronenwolk

Kern bevat protonen en neutronen

Protonen          Lading = +1, massa = 1 u

Elektronen       Lading = -1,  massa is verwaarloosbaar

Neutronen        Lading = 0 ,  massa = 1 u

Aantal protonen bepaald het element (= Atoomnummer)

Aantal protonen + aantal neutronen bepaald de massa (= Atoommassa)

Protonen liggen per element vast, aantal neutronen per atoom kan verschillen

Atoommassa is dan ook een gemiddelde

Wat moet je al kennen: Ontleedbare stoffen

Enkelvoudige ionen: Maak van de buitenste ring een volle ring door elektron(en) af te 

geven of door elektron(en) op 

te nemen

De atomen worden dan ionen

En nu:  Ontleedbare stoffen

Samengestelde ionen: 

Een enkelvoudige ion ontstaat doordat een atoom elektron(en) opneemt of afstaat.

Soms heb je groepjes atomen die bij elkaar blijven en die elektron(en) opnemen of afstaan. 

En nu:  Ontleedbare stoffen

Samengestelde ionen: 

7 van deze samengestelde ionen 

moet je uit je hoofd leren. Deze 

staan niet met naam in de BINAS 

(wel met formule (tabel 35)

Let op: Het ammonium-ion is de 

enige die positief is geladen

Verhoudingsformule zouten

Een verbinding van ionen = een zout

Verhouding:

1. Schrijf de naam van het zout op
2. Zet de symbolen van de ionen tussen haakjes achter elkaar
3. Maak de + en - lading kloppend
4. Vereenvoudig (lading weg, haakjes weg waar mogelijk)
   

Voorbeeld

1. Kaliumbromide
2. (K⁺) (Br^-)
3. (K⁺) (Br^-)
4. KBr

Voorbeeld

1.     Natriumoxide
2.     (Na⁺)  (O^2-)
3.     (Na⁺)₂  (O^2-)
4.     Na₂O

Voorbeeld

1. Ammoniumfosfaat
2. (NH₄⁺) (PO₄^3-)
3. (NH₄⁺)₃ (PO₄^3-)
4. (NH₄)₃PO₄
   

Oefenen

Maak nu zelf de verhoudingsformule voor:

Natriumfluoride

Kaliumsulfide

Calciumoxide

Bariumhydroxide

Kaliumnitraat

Bariumsulfaat

Aluminiumcarbonaat

Ammoniumfosfaat

Antwoorden

Natriumfluoride                                          NaF

Kaliumsulfide                                             K₂S

Calciumoxide                                             CaO

Bariumhydroxide                                       Ba(OH)₂

Kaliumnitraat                                             KNO₃

Bariumsulfaat                                            BaSO₄

Aluminiumcarbonaat                                 Al₂(CO₃)₃ 

^{Ammoniumfosfaat                                     (NH4)}₃^PO₄

Opdrachten

Leer de lesstof van 7.1 t/m 7.4

Maak de opdrachten van 7.1 t/m 7.4