Winst of verlies?

WINST OF VERLIES?
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Introduction

Je leert hoe je de bruto- en nettowinst kunt berekenen.

Éléments de cette leçon

WINST OF VERLIES?

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Je leert hoe je de bruto- en nettowinst kunt berekenen.

Slide 2 - Diapositive

3

Slide 3 - Vidéo

01:24
Wat is omzet?

Slide 4 - Question ouverte

01:42
Noem nog een voorbeeld van bedrijfskosten.

Slide 5 - Question ouverte

01:52
Wat is juist?
A
omzet - verkoopwaarde = nettowinst
B
omzet - inkoopwaarde = nettowinst
C
omzet - bedrijfskosten = nettowinst
D
omzet - inkoopwaarde = brutowinst

Slide 6 - Quiz

Afzet
Afzet is het aantal producten dat een bedrijf verkoopt.

Slide 7 - Diapositive

Omzet
De omzet is het totaal wat een bedrijf ontvangt door de verkoop van producten.
Omzet noem je ook wel verkoopwaarde of opbrengst van de verkopen.

omzet = afzet x prijs

Slide 8 - Diapositive

Winst
Voor de verkoop van producten of diensten, worden producten ingekocht, dit noem je de inkoopwaarde van de omzet.

Winst is wat er overblijft van de omzet, na aftrek van de inkoopwaarde en bedrijfskosten.

Slide 9 - Diapositive

Bedrijfskosten
Alle kosten die een ondernemer maakt om zijn bedrijf te runnen.

Slide 10 - Diapositive

Nettowinst berekenen
Omzet ( Aantal verkochte producten x Verkoopprijs)

Inkoopwaarde ( aantal verkochte producten x inkoopprijs )

Brutowinst ( omzet - inkoopwaarde )

Bedrijfskosten (loonkosten, onderhoudskosten, schoonmaakkosten, energiekosten, etc, ... )

Nettowinst ( brutowinst - bedrijfskosten )

Slide 11 - Diapositive

Wat heb je geleerd?

Slide 12 - Diapositive

Hoe bereken je de nettowinst?
A
omzet - bedrijfskosten
B
brutowinst - bedrijfskosten
C
omzet - brutowinst
D
omzet - brutowinst - bedrijfskosten

Slide 13 - Quiz

Wat bereken je met de formule afzet x prijs?
A
omzet
B
toegevoegde waarde
C
nettowinst
D
brutowinst

Slide 14 - Quiz

Noem een voorbeeld van bedrijfskosten.

Slide 15 - Question ouverte

Nettowinst kan stijgen door ...
(er zijn meerdere antwoorden goed)
A
een lagere verkoopprijs.
B
succesvolle reclame.
C
hogere bedrijfskosten.
D
een lagere inkoopprijs.

Slide 16 - Quiz

De omzet is € 25.000, de inkoopwaarde is € 12.347. Hoeveel is de brutowinst?

Slide 17 - Question ouverte

De omzet van de kledingwinkel van Tevin is
€ 35.000, de inkoopwaarde is € 15.000 en de kosten zijn € 7.500. De brutowinst is:
A
€ 20.000
B
€ 12.500
C
€ 2.500
D
€ 75.000

Slide 18 - Quiz

extra uitleg

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Vidéo