Thema 2- week 2 - les 7 Voegwoorden

Hard van buiten ....
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6,7

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hard van buiten ....

Slide 1 - Diapositive

Kan jij één zin maken
Ik ben bang.
Ik verstop me.

Slide 2 - Diapositive

lesdoel
Ik kan zinnen samenvoegen met voegwoorden.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Schrijf één ding over jezelf op.
Bijvoorbeeld: Ik houd van pizza.

Slide 5 - Question ouverte

Schrijf nog één ding over jezelf op
Bijvoorbeeld: Ik houd van friet

Slide 6 - Question ouverte

Probeer nu van die twee zinnen
één zin te maken.

Slide 7 - Question ouverte

Welk woord heb je tussen
de twee zinnen gezet?

Slide 8 - Carte mentale

Slide 9 - Diapositive

en - of - maar - want
dit zijn voegwoorden

- Ik poets mijn tanden en ga naar bed.
- Ga je naar bed of blijf je op
- Ik ga niet naar bed, maar mijn zus wel.
- Ik ga naar bed, want ik ben moe

Slide 10 - Diapositive

Welke 4 voegwoorden ken jij nu?

Slide 11 - Question ouverte

DE KOMMA
 Bij en en of plaats je geen komma.


Bij maar en want plaats je wel een komma.

- Ik poets mijn tanden en ga naar bed.
- Ga je naar bed of blijf je op


- Ik ga niet naar bed, maar mijn zus wel.
- Ik ga naar bed, want ik ben moe

Slide 12 - Diapositive

Na welke 2 voegwoorden zet jij geen komma?

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het voegwoord?

Ik moet mijn dropjes verstoppen, want mijn broer eet ze allemaal op.
A
hij
B
eet
C
op
D
want

Slide 14 - Quiz

Wat is het voegwoord?

Wil jij linksaf of wil jij rechtsaf?
A
Wil
B
jij
C
of
D
links

Slide 15 - Quiz

Wat is het voegwoord?
Ik snap best dat mensen schrikken van mijn uiterlijk, maar dat is hun probleem.
A
maar
B
uiterlijk
C
mijn
D
dat

Slide 16 - Quiz

Wat is het voegwoord?

Ik leef hartstikke sober, maar hou wel van lekker eten.
A
ik
B
harstikke
C
maar
D
lekker

Slide 17 - Quiz

Welk voegwoord past onder de vlek?
A
en
B
of
C
maar
D
want

Slide 18 - Quiz

Welk voegwoord past onder de vlek?
A
en
B
of
C
maar
D
want

Slide 19 - Quiz

Welk voegwoord past onder de vlek?
A
en
B
of
C
maar
D
want

Slide 20 - Quiz

Welk voegwoord past onder de vlek?
A
en
B
of
C
maar
D
want

Slide 21 - Quiz

Welk voegwoord past onder de vlek?
A
en
B
of
C
maar
D
want

Slide 22 - Quiz

Maak de zin af:
Ik ga naar huis en ik...

Slide 23 - Question ouverte

Maak de zin af:
Ik ga graag bij opa en oma logeren, want...

Slide 24 - Question ouverte


Sanne heeft zich gedoucht, ............. ze was vies.

A
en
B
of
C
maar
D
want

Slide 25 - Quiz

Gaan we naar de winkels .. naar de bioscoop.


A
en
B
of
C
want
D
maar

Slide 26 - Quiz

Hoe kun je de zin het beste afmaken.


De baby huilt, want .........
A
ze is stil.
B
ze heeft honger.
C
ze slaapt.

Slide 27 - Quiz

Hoe kun je de zin het beste afmaken.


Moeder is aan het fietsen, maar .........
A
door de wind gaat ze langzaam.
B
ze geniet van de dag.
C
ze is aan het wandelen.

Slide 28 - Quiz

De voegwoorden en, of, maar en want
 
verbinden twee hoofdzinnen met elkaar. 
- Ik poets mijn tanden en ga naar bed.
- Ga je naar bed of blijf je op
- Ik ga niet naar bed, maar mijn zus wel.
- Ik ga naar bed, want ik ben moe

Slide 29 - Diapositive

Aan de slag
blok 2 - week 4 - les 19

Leerdoelen


- Ik poets mijn tanden en ga naar bed.
- Ga je naar bed of blijf je op
- Ik ga niet naar bed, maar mijn zus wel.
- Ik ga naar bed, want ik ben moe

Slide 30 - Diapositive