Medicatie les 1

Medicatie (basis)
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Medicatie (basis)

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
  • Je kunt uitleggen wat de verschillende namen van medicatie betekenen.
  • Je kunt uitleggen waar je informatie over medicatie kunt verzamelen.
  • Je gebruikt het Farmaceutisch Kompas om de (bij)werking van medicijnen op te zoeken.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Testen voorkennis
1. Waarom en wat is het verschil in medicatievorm?
     Tabletten- capsule-dragees

2. Wat hoort allemaal genoteerd te staan op een medicatie overzicht?



Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn medicijnen?
Definitie: Een geneesmiddel (ook farmacon of medicijn) is een chemische stof die een bepaalde werking op het
lichaam uitoefent. De wetenschap van
de geneesmiddelen heet farmacologie
of geneesmiddelenleer

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vormen van medicijnen

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Toedieningswegen
Enteraal -->  Maag- darm kanaal
Oraal
Rectaal


Parenteraal --> al het overige
Injectie (subcutaan, intradermaal, intramusculair)
infuus (intraveneus)
transdermaal (fentanylpleister)
Nasaal (via het neusslijmvlies)
Sublinguaal (onder de tong)

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Drie soorten namen
Chemische naam
Chemische samenstelling 
Rangschikking atomen van het medicijn

Generieke naam (stofnaam)
Geeft aan welke stoffen erin zitten (werkzame bestandsdelen)
Medicatie met dezelfde stof lijken op elkaar --> bijvoorbeeld paracatamol 

Merknaam
Onder welke naam wordt het verkocht

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Naamgeving medicatie 
chemische naam = nauwkeurige beschrijving van de atomen die de stof bevat 
(Para-acetylaminofenol)

stofnaam of generieke naam = beschrijving van de stof(fen) die in het medicijn zitten (paracetamol) onder deze naam herkennen wij vaak de werking van het medicijn

merknaam = fantasienaam verzonnen 
door fabrikant

Slide 9 - Diapositive

® betekent
dat het een geregistreerd handelsmerk is en dat
niemand anders die naam mag gebruiken
Hoeveel verschillende namen ken je of kun je vinden van paracetamol?

Slide 10 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Regelen en voorschriften
 Een aantal wetten heeft betrekking op het gebruik van medicijnen
 

Geneesmiddelenwet regelt in Nederland zaken rondom de productie, de handel, het voorschrijven en verstrekken van geneesmiddelen. De wet bevat ook voorschriften om een veilig gebruik van geneesmiddelen te stimuleren.


Opiaten zijn pijnstillende middelen die verslavend kunnen werken, zoals opium, morfine, cocaïne, heroïne en methadon. Deze medicijnen vallen onder de Opiumwet.


Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werking van medicatie
Schrijf achter elke werking een voorbeeld van medicatie

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Antigonisten
Tegengestelde werking

Medicatie noem je antidotum

Zoek op wat het antidotum voor bloedverdunners.
In welke situaties wordt dit gegeven?



Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Medicatie groepen

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Analgetica
Pijnstillers
perifeer werkende analgetica (‘kleine’ pijnstillers)
centraal werkende analgetica (opioïden)


Belangrijke informatie
Opiaten kunnen de invloed hebben op het reactievermogen
Kan zorgen voor maagproblemen (NSAID’s)
Kans op verslaving --> opioïden


Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

NSAID's
Wat betekent het?
NSAID’s staan voor non-steroidal anti-inflammatory drugs, oftewel niet-hormonale anti-ontstekingsmedicijnen.

 Kunnen jullie enkele voorbeelden noemen van werkzame stoffen?
Wat is een belangrijke bijwerking van NSAID's?

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Anticoagulantia 
Stollingsmedicatie
Er zijn verschillende soorten antistollingsmiddelen:

  • Acute  trombose behandeling 
  • Lange termijn, milde antistolling
                - Acetylsalicylzuur (ascal)
  • Lange termijn, zwaardere antistolling 
                - Trombosedienst (INR) --> cumarines
                - DOAC's (direct orale anticoagulantia)





Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

INR
Stollingstijd van het bloed
Hoe hoger de INR, hoe langer
het duurt voor uw bloed stolt.

Van nature is de INR-waarde 1


Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Antibiotica
Remt ontsteking door bacteriën
Niet werkzaam bij virussen

Bij veelvuldig gebruik --> kans op resistentie!
BMRO -ESBL



Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Cytostatica
Doel: Remt de tumorgroei
Therapieën: Chemotherapie, Immunotherapie
en Target therapie

Aandachtspunten:
Excreta besmet !! --> uitscheidingsproducten
Beschermende maatregelen  (bijwerkingenbijkanker.nl)

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inhalatiemedicatie
  • Verstuiving (aerosol)
  • Poederinhalatie
  • Verneveling
  • Stoombad

Welke indicaties?

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschil dosisaerosol en poederinhalator

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vernevelen

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
Zoek van de benzodiazepines (chemische naam) drie medicatie waarvan je de generieke en merknaam opzoekt.

 

Gebruik de volgende sites om medicatie op te zoeken:


Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie heeft er bevoegdheid om medicatie uit te schrijven?
A
De arts
B
De verpleegkundige
C
De verzorgende
D
verloskundige

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld van een symptoombestrijder is ......
A
Antibiotica
B
Hormonen
C
Pijnstiller
D
Maagmiddel

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Oraal betekent..
A
medicijnen via de anus
B
medicijnen via de huid
C
medicijnen via een injectie
D
medicijnen via de mond

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Medicatie die oraal of rectaal wordt ingenomen noemen we een ....... toediening
A
Enterale
B
Parenterale

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdrachten Thieme
Maken alle opdrachten bij verwerking
Succes!

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
  • Je kunt uitleggen wat de verschillende namen van medicatie betekenen.
  • Je kunt uitleggen waar je informatie over medicatie kunt verzamelen.
  • Je gebruikt het Farmaceutisch Kompas om de (bij)werking van medicijnen op te zoeken.

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions