2h1 Grammatica - herhalen + vzv

STAAN BLIJVEN
Zitten verboden!
Tas onder het bord
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

STAAN BLIJVEN
Zitten verboden!
Tas onder het bord

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Grammatica opfrissen en nieuwe instructie
Lezen
Grammatica zelf oefenen

Slide 2 - Diapositive

Grammatica 

Supersimpel
Grammatica 

Ik snap er niks van

Slide 3 - Diapositive

Lastig...
Kan ik!

Slide 4 - Diapositive

Oefenzin


Tijdens   de  televisieshow  doneerden  veel  mensen  geld  aan het  Wereld  Natuur  Fonds

Slide 5 - Diapositive

1. Persoonsvorm
2. Strepen zetten
3. Gezegde 
4. Onderwerp
5. Meewerkend voorwerp
6. Lijdend voorwerp
7. Bijwoordelijke bepaling
8. Bijvoeglijke bepaling
9. Bijstelling
1. Persoonsvorm
2. Strepen zetten
3. Gezegde 
4. Onderwerp
5. Lijdend voorwerp
6. Meewerkend voorwerp
7. Bijwoordelijke bepaling
8. Bijvoeglijke bepaling
9. Bijstelling

Slide 6 - Diapositive

1. Persoonsvorm
2. Strepen zetten
3. Gezegde 
4. Onderwerp
5. Meewerkend voorwerp
6. Lijdend voorwerp
7. Bijwoordelijke bepaling
8. Bijvoeglijke bepaling
9. Bijstelling
1. Persoonsvorm
2. Strepen zetten
3. Gezegde 
4. Onderwerp
5. Lijdend voorwerp
6. Meewerkend voorwerp
7. Bijwoordelijke bepaling
8. Bijvoeglijke bepaling
9. Bijstelling

Slide 7 - Diapositive

PV + WWG
Tijdens de televisieshow | doneerden | veel mensen | geld | aan het WNF
Ik weet het onderwerp
Geen idee wat het onderwerp is

Slide 8 - Diapositive

OW
PV + WWG
Tijdens de televisieshow | doneerden | veel mensen | geld | aan het WNF
Deze zin heeft een lijdend voorwerp
Er is geen lijdend voorwerp

Slide 9 - Diapositive

LV
OW
PV + WWG
Tijdens de televisieshow | doneerden | veel mensen | geld | aan het WNF
Deze zin heeft een meewerkend voorwerp
Er is geen meewerkend voorwerp

Slide 10 - Diapositive



MV
LV
OW
PV + WWG
Tijdens de televisieshow | doneerden | veel mensen | geld | aan het WNF
Wat overblijft is een bijvoeglijke bepaling
Wat overblijft is een bijwoordelijke bepaling

Slide 11 - Diapositive



MV
LV
OW
PV + WWG
Tijdens de televisieshow | doneerden | veel mensen | geld | aan het WNF
Wat overblijft is een bijvoeglijke bepaling
Wat overblijft is een bijwoordelijke bepaling

Slide 12 - Diapositive

Wat is een voorzetsel?

Slide 13 - Diapositive

Voorzetselvoorwerp
  1. Begint altijd met een voorzetsel;
  2. Wordt aangevuld met een 'voorwerp';
  3. Vaste combinatie tussen het werkwoord en het voorzetsel (je kunt het voorzetsel NIET weglaten)
  4. Voorzetsel verliest de normale betekenis: het is figuurlijk bedoeld.

Slide 14 - Diapositive

Voorbeelden

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

ONTHOUDEN
Een LV begint NOOIT met een voorzetsel.
Het voorzetsel bij een MV kun je weglaten.
Het voorzetsel bij een VZV kun je NIET weglaten.

Slide 17 - Diapositive

VZV niet verwarren met BWB
Ik wandel in het park > GÉÉN VZV want 'wandelen in' is geen vaste combinatie. Dit is een 'bijwoordelijke bepaling van plaats'.

Ze hingen aan het rekstok > GÉÉN VZV want je kunt ook 'naast' het rekstok hangen. Dit is een 'bijwoordelijke bepaling van plaats'.

Hij rekent op jullie > WÉL een VZV want 'rekenen op' is een vaste combinatie, hij doet het niet letterlijk (hij zit niet bovenop iemand iets uit te rekenen).


Slide 18 - Diapositive

Bijwoordelijk bepaling

Zegt iets over tijd, plaats, reden enz.
Kan met een voorzetsel beginnen
Is altijd letterlijk bedoeld
Voorzetselvoorwerp

Begint met een voorzetsel
Vaste combinatie tussen een werkwoord en het voorzetsel
Voorzetsel is figuurlijk bedoeld

Slide 19 - Diapositive

De nieuwsgierige man luistert aandachtig naar de radio.
Het verliefde meisje kuste de jongen in het park.
In de winter sneeuwt het.
De duiker sprong niet.
De tweelingzussen zagen elkaar na 10 jaar weer.
Ik erger me mateloos aan rotzooi op straat.
Ik wacht al 10 minuten op mijn zusje.
Lieke is gek op haar zusje.
Els is bang voor spinnen.
Hij wacht voor het huis.

Slide 20 - Question de remorquage

Je ziet hieronder werkwoorden waar een vast voorzetsel bij hoort. Sleep het werkwoord naar het vaste voorzetsel.
(vanaf het voorzetsel vormt zich dus een voorzetselvoorwerp)
op
voor
van
in
(iemand) aanspreken
betrekking hebben
commentaar hebben
aandacht hebben
zich inzetten
een zwak hebben
walgen
overtuigd zijn
geïnteresseerd zijn
bedreven zijn

Slide 21 - Question de remorquage

Vaste volgorde van ontleden
1. PV
2. Strepen zetten
3. WWG of NWG
4. OW
5. LV
6. MV
7. VZV
8. Bijw.bep.

Nieuw in je lijstje!

Slide 22 - Diapositive

Klas 2h1, een tweede klas op het PCC, | werkt | vandaag | hard | aan grammatica.
Dat wat onderstreept is, noem je
Een bijstelling
Een bijvoeglijke bepaling

Slide 23 - Diapositive

Klas 2h1, een tweede klas op het PCC, | werkt | vandaag | hard | aan grammatica.
Dat wat onderstreept is, noem je
Een bijstelling
Een bijvoeglijke bepaling

Slide 24 - Diapositive

Noem een voorbeeld

Slide 25 - Diapositive

Bijvoeglijke bepaling

bestaat uit 1 of meer woorden

staat voor of achter een zelfstandig naamwoord

Benoem je bij het ontleden van zinnen
Bijvoeglijk naamwoord

bestaat uit 1 woord

staat voor een zelfstandig naamwoord

Benoem je als je woordsoorten gaat benoemen

Slide 26 - Diapositive

Wat vonden jullie van de les?

Slide 27 - Diapositive