Niveau 2 - Domein 1

1 / 56
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 56 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Examen rekenen
  • in Rotterdam 
  • examen rekenen: sommen over situaties in het dagelijks leven 
  • telt mee voor zakken en slagen (6 of een 5 als je voor Nederlands minimaal een 6 hebt)
  • 120 minuten voor 18-20 opgaven met rekenmachine
  • website waarmee we nog gaan oefenen

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Onderdelen (domeinen)
  1. Grootheden en eenheden
  2. Oriëntatie in 2D- en 3D-wereld 
  3. Verhoudingen herkennen en gebruiken
  4. Procenten gebruiken 
  5. Omgaan met kwantitatieve informatie 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Niveau 2 - Domein 1

Slide 7 - Diapositive

Belangrijke referentiematen - uit je hoofd weten
  • Een volwassen man is ongeveer 1,80 m lang. 
  • De hoogte van een deur is ongeveer 2 m. 
  • Een verdieping van een gebouw is ongeveer 3 m hoog. 
  • Je wandelt ongeveer 5 km/h.
  • Je fietst ongeveer 15 km/h.
  • Nederland telt ongeveer 17 miljoen inwoners.
  • Voetbalveld = 0,5 ha (50 x 100 m).
  • Inhoud kopje = 200 ml.
  • Inhoud pak melk = 1 L.
  • Inhoud emmer = 10 L.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Structuur van getallen
  • plaats getal geeft waarde aan 3456
  • decimalen = cijfers achter de komma

  • < kleiner dan 
  • > gorter dan 
  • = is gelijk aan 

  • negatieve getallen 
  • kleiner dan 0 
  • -25 (- teken ervoor)

Slide 10 - Diapositive

1. In een blikje zit 0,33____
A
Milliliter
B
Liter
C
Centiliter
D
Deciliter

Slide 11 - Quiz

2. De lengte van een kamer
is 8 ___​
A
Decimeter
B
Decameter
C
Hectometer
D
Meter

Slide 12 - Quiz

3. Een stukje vlees weegt 200___​
A
Gram
B
Kilogram

Slide 13 - Quiz

4. Een luchtballon vliegt op een hoogte van 100___​
A
Kilometer
B
Centimeter
C
D
Meter

Slide 14 - Quiz

5. Een usb-stick kost 12___​
A
Ton
B
Euro
C
GB
D
Meter

Slide 15 - Quiz

6. Op een usb-stick kan 1000___​
A
MB
B
kB
C
GB
D
TB

Slide 16 - Quiz

7. Een appel weegt 80___

A
Milligram
B
Kilogram
C
D
Gram

Slide 17 - Quiz

8. Een voetbalveld is 100___ lang

A
Centimeter
B
Decimeter
C
Meter
D
Kilometer

Slide 18 - Quiz

9. Een auto rijdt op de snelweg (zonder file) met een snelheid van 33___
A
km/h
B
m/s

Slide 19 - Quiz

10. Een Boeing 747 vliegt 920___

A
km/h
B
m/s

Slide 20 - Quiz

Kies de juiste eenheid:
zak aardappelen
A
kilogram
B
C
gram

Slide 21 - Quiz

Kies de juiste eenheid:
dopje wasmiddel
A
liter
B
centiliter
C
deciliter
D
milliliter

Slide 22 - Quiz

De pil weegt 750 mg.
Hoeveel gram weegt de pil?
A
750 gram
B
75 gram
C
7,5 gram
D
0,75 gram

Slide 23 - Quiz

Julia neemt een kwartaalabonnement op de krant. Hoeveel maanden neemt zij een abonnement?
A
3
B
4
C
12
D
6

Slide 24 - Quiz

Gwen gaat op kamp. Ze vertrekt op 27 augustus en blijft 7 nachten weg. Wanneer komt Gwen terug?
A
34 augustus
B
2 september
C
3 september
D
4 september

Slide 25 - Quiz

150 minuten = ... uur
A
1,5 uur
B
2,5 uur
C
150 uur
D
15 uur

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Afronden van decimale getallen
kijk naar het volgende getal achter de komma
rond af op helen 
> 5 naar boven 
1,51
</= 5 naar beneden
6,49
afronden op 1 decimaal, kijk naar 2e decimaal 
rond af op 2e decimaal 
4,225
Afronden van decimale getallen 
KIJK GOED NAAR DE OPDRACHT!

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Afronden van decimale getallen
kijk naar het volgende getal achter de komma
rond af op helen 
afronden op 1 decimaal, kijk naar 2e decimaal 
1,51
6,49
rond af op 2e decimaal 
4,225
Afronden van decimale getallen 
KIJK GOED NAAR DE OPDRACHT!

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Afronden van decimale getallen
kijk naar het volgende getal achter de komma
rond af op helen 
afronden op 1 decimaal, kijk naar 2e decimaal 
2
6,49
rond af op 2e decimaal 
4,225
Afronden van decimale getallen 
KIJK GOED NAAR DE OPDRACHT!

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Afronden van decimale getallen
kijk naar het volgende getal achter de komma
rond af op helen 
afronden op 1 decimaal, kijk naar 2e decimaal 
2
6,49
rond af op 2e decimaal 
4,225
Afronden van decimale getallen 
KIJK GOED NAAR DE OPDRACHT!

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Afronden van decimale getallen
kijk naar het volgende getal achter de komma
rond af op helen 
afronden op 1 decimaal, kijk naar 2e decimaal 
2
6
rond af op 2e decimaal 
4,225
Afronden van decimale getallen 
KIJK GOED NAAR DE OPDRACHT!

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Afronden van decimale getallen
kijk naar het volgende getal achter de komma
rond af op helen 
afronden op 1 decimaal, kijk naar 2e decimaal 
2
6
rond af op 2e decimaal 
4,225
Afronden van decimale getallen 
KIJK GOED NAAR DE OPDRACHT!

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Afronden van decimale getallen
kijk naar het volgende getal achter de komma
rond af op helen 
afronden op 1 decimaal, kijk naar 2e decimaal 
2
6
rond af op 2e decimaal 
4,23
Afronden van decimale getallen 
KIJK GOED NAAR DE OPDRACHT!

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

 Verstandig afronden
  • kan niet altijd volgens de regels 
  • soms andere manier, afhankelijk van situatie 
  • bij gebruik rekenmachine pas op het einde

Slaapzaal voor 6 personen. Hoeveel slaapzalen nodig voor 26 personen?  

Slide 42 - Diapositive

Slaapzaal voor 6 personen. Hoeveel slaapzalen nodig voor 26 personen?

Slide 43 - Question ouverte

Slide 44 - Diapositive

 Verstandig afronden
  • kan niet altijd volgens de regels 
  • soms andere manier, afhankelijk van situatie 
  • bij gebruik rekenmachine pas op het einde

Slaapzaal voor 6 personen. Hoeveel slaapzalen nodig voor 26 personen?  

26:6 = 4,3333

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Diapositive

 Verstandig afronden
  • kan niet altijd volgens de regels 
  • soms andere manier, afhankelijk van situatie 
  • bij gebruik rekenmachine pas op het einde
Slaapzaal voor 6 personen. Hoeveel slaapzalen nodig voor 26 personen?  
26:6 = 4,3333
4 slaapzalen is te weinig, dus 5 slaapzalen 

Slide 47 - Diapositive

Rond 3,52 af op helen

Slide 48 - Question ouverte

Rond 1,445 af op 1 decimaal.

Slide 49 - Question ouverte

Rond 6,5348 af op 2 decimalen.

Slide 50 - Question ouverte

Een pak koekjes heeft 8 koekjes, je wilt al je 25 klasgenoten een koekje geven. Hoeveel pakjes koekjes koop je?

Slide 51 - Question ouverte

Slide 52 - Diapositive

Slide 53 - Diapositive

Slide 54 - Diapositive

Belangrijke referentiematen - uit je hoofd weten
  • Een volwassen man is ongeveer 1,80 m lang. 
  • De hoogte van een deur is ongeveer 2 m. 
  • Een verdieping van een gebouw is ongeveer 3 m hoog. 
  • Je wandelt ongeveer 5 km/h.
  • Je fietst ongeveer 15 km/h.
  • Nederland telt ongeveer 17 miljoen inwoners.
  • Voetbalveld = 0,5 ha (50 x 100 m).
  • Inhoud kopje = 200 ml.
  • Inhoud pak melk = 1 L.
  • Inhoud emmer = 10 L.

Slide 55 - Diapositive

Slide 56 - Diapositive