plein thema 2

• NT2
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

plein thema 2

het huis

de badkamer

de slaapkamer

de keuken

het hoofd

het uiterlijk

hangen, staan, liggen, zitten

De foto _____ aan de muur.

1. zit
2. staat
3. ligt
4. hangt

Mijn agenda _____ in mijn tas.

1. zit
2. staat
3. ligt
4. hangt

Het boek _____ op tafel.

1. zit
2. staat
3. ligt
4. hangt

De fles cola _____ in de koelkast.

1. zit
2. staat
3. ligt
4. hangt

tegenstellingen

fraai -

hard -

groot -

lang -

slecht -

fraai

1. mooi
2. zacht
3. goed
4. lelijk

hard

1. mooi
2. zacht
3. goed
4. kort

slecht

1. mooi
2. zacht
3. goed
4. kort

dragen, wassen, poetsen

Wat draag jij vandaag?

complimenten geven

Wat zit je haar leuk!

Wat een mooie jas!

Ik vind je sjaal mooi!

Geef je buurman/buurvrouw nu een compliment!

Wil je koffie?

Ja, graag!

Nee, dank je wel.

Esra gaat _____ Marek ______ de bioscoop.

1. en, met
2. met, naar
3. met, bij
4. naar, in

Ze drinken thee _____ suiker ______ het restaurant.

1. en, in
2. met, bij
3. met, in
4. en, op

_____ de film gaan ze samen ______ de fiets ______ huis.

1. nadat, bij, naar
2. na, met, naar
3. bij, op, naar
4. in, met, op

trappen van vergelijking

Deze broek is mooi.

Die broek is mooier.

Jouw broek is het mooist.

leuk

lang

lekker

koud

klaar voor de kwis?

1. ja
2. nee