Lesson 18/3

What are we going to do today?
- Homework check 
- Grammar revision 
- Grammar Imperative + exercises 

Lesson goal: At the end of the class you can correctly implement articles and the imperative in at least 3 sentences. 
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

What are we going to do today?
- Homework check 
- Grammar revision 
- Grammar Imperative + exercises 

Lesson goal: At the end of the class you can correctly implement articles and the imperative in at least 3 sentences. 

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je nog van de
lidwoorden?

Slide 2 - Carte mentale

Articles (lidwoorden)
In het Nederlands heb je ook bepaalde lidwoorden die we gebruiken. 
We hebben er 3: 
- de 
- het 
- een 

In het Engels hebben we er ook 3: 
- The 
- A & An 

Slide 3 - Diapositive

Een lidwoord komt voor het zelfstandig naamwoord te staan. 
Een meisje = A girl. 

The: betekend 'de'. Deze gebruik je bij zowel enkelvoud als meervoud. 
de katten = the cats 

An & a: betekenen 'een'.  Je gebruikt deze woorden dus alleen bij enkelvouden. 

Slide 4 - Diapositive

an gebruik je wanneer er sprake is van een klinkerbotsing. 
a apple kan bijvoorbeeld niet want apple begint met een A. dus gebruik je an apple. 

Let op! Sommige woorden beginnen met een klinker als je het schrijft, maar je hoort een medeklinkerklankaan het begin.  
Bijvoorbeeld bij het woord uniform. Je hoort een 'j', dus gebruik je a.

Slide 5 - Diapositive

Sommige woorden beginnen met een medeklinker als je het schrijft, maar je hoort een klinkerklank aan het begin.  
Bijvoorbeeld bij hour waar de 'h' niet wordt uitgesproken. Je hoort 'au' dus gebruik je an. 

Slide 6 - Diapositive

Imperative
In het Nederlands noemen we dit de: gebiedende wijs. 

Je gebruikt hem om bevelen, instructies, advies en waarschuwingen te geven. 

Slide 7 - Diapositive

Imperative 
Om hem te maken gebruik je de stam van het werkwoord: 
cross the street. - wait for me. 

Om hem ontkennend te maken zet je: don't ervoor. 
don't cross the street. - don't wait for me. 

Slide 8 - Diapositive

Do: 
exercises 30b - 32. 

Slide 9 - Diapositive

Wat heb je geleerd vandaag?
in 1 minuut schrijf je op wat je geleerd hebt vandaag. 
timer
1:00

Slide 10 - Diapositive