13.2 Reactie op hormonen

13.2 Reacties op hormonen
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

13.2 Reacties op hormonen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt de werking van de hypofysehormonen GH en ACTH beschrijven
Je kunt beschrijven hoe steroïd- en peptidehormonen celprocessen regelen 

Slide 2 - Diapositive

GroeiHormoon en 
AdrenoCorticoTroop Hormoon
Vanuit de hypothalamus zijn er meerdere stappen nodig om een hormoon daadwerkelijk te laten functioneren

Slide 3 - Diapositive

Verschillende typen hormonen
  • Steroïdhormonen
  • Peptidehormonen 
  • Tyrosinehormonen

Slide 4 - Diapositive

Steroïdhormonen
  • Gemaakt van cholesterol
  • Kunnen celmembranen passeren (hydrofoob genoeg)
  • Receptoreiwit bevindt zich in het grondplasma
  • Hormoon-receptorcomplex -> DNA -> eiwitsynthese

Slide 5 - Diapositive

Peptidehormonen
  • Eiwitten (aminozuurketens)
  • Kunnen celmembranen niet passeren (hydrofiel)
  • Receptoreiwit bevindt zich op het celmembraan
  • Binding van het hormoon activeert een second messenger (G eiwit -> cascade) die kunnen een enzym activeren of een gen.

Slide 6 - Diapositive

Tyrosinehormonen
  • Gemaakt van aminozuur tyrosine (hydrofoob)
  • Sommigen gedragen zich als eiwithormonen (adrenaline)
  • Sommigen gedragen zich als steroïdhormonen (schildklierhormoon-TSH)

Slide 7 - Diapositive

Groeifactoren
Zetten buurcellen in hetzelfde weefsel 
aan tot deling en verdere ontwikkeling 

Komen ook vrij bij beschadigingen van 
weefsel om het herstel te bevorderen 
(celdeling en differentiatie).

Slide 8 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt de werking van de hypofysehormonen GH en ACTH beschrijven
Je kunt beschrijven hoe steroïd- en peptidehormonen celprocessen regelen 

Slide 9 - Diapositive

Opdrachten 13.1 + 13.2

Slide 10 - Diapositive

Opdrachten 13.1
We bespreken 3 en 11

Slide 11 - Diapositive

opdracht 3
a. Op welke hormoonklieren heeft de hypofyse invloed?
schildklier, bijnier, zaadballen en eierstokken
b. Op welke andere organen heeft de hypofyse invloed?
lever, melkklieren, baarmoeder, nieren
c. Welk orgaan controleert de hypofyse? 
de hypothalamus

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 11
De grijze junco is een vinkachtige vogel uit Noord-Amerika en Canada. In het voorjaar vliegen de dieren (vooral ’s nachts) naar het noorden om te broeden. Onderzoekers hielden gedurende 48 dagen grijze junco’s bij twee verschillende daglengtes. Daarna bepaalden ze de concentraties van het hormoon prolactine in het bloed van de grijze junco’s (zie tabel).
De vogels die bij een daglengte van 18 uur licht leefden, waren dikker, aten meer en waren ’s nachts veel actiever. De onderzoekers vermoeden een verband tussen daglengte, de productie van prolactine en de trek.
Bedenk welk verband de onderzoekers vermoeden.

Hoe langer de dag, des te meer prolactineproductie, des te betere conditie om te kunnen trekken.

Slide 13 - Diapositive