4V - Periode 4 - PA4 H2 Les 5 - GSE (14 mei - 2024)

Bienvenidos
Lessonup.app
(linkjes staat bij je eerste les Spaans van dit schooljaar) 
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Bienvenidos
Lessonup.app
(linkjes staat bij je eerste les Spaans van dit schooljaar) 

Slide 1 - Diapositive

Info: Objetivos (doelen)
Thematiek/Landenkennis: 
  • Je doet kennis op over de geschiedenis, eetcultuur, gewoontes en feesten in het Spaanse taalgebied, en je leert hierover communiceren in het Spaans.
Lees/Luistervaardigheid: 
  • Je oefent met het luisteren naar en begrijpen van teksten over gevarieerde onderwerpen, in het bijzonder over Spaanse geschiedenis en gewoontes. 
Spreek- en gespreksvaardigheid 
  • Je leert presenteren en een gesprek voeren over de geschiedenis, eetcultuur, gewoontes en feesten in het Spaanse taalgebied. 
Grammatica/schrijfvaardigheid:  
  • Je leert een brief schrijven met adviezen voor de marketing van een product (vervolg van Hoofdstuk 1)
  • Je leert hoe je in goed Spaans kunt spreken/schrijven over het verleden, je leert hoe je aangeeft dat iets een gewoonte is, en je leert hoe je ‘se impersonal’ toepast (de lijdende vorm, vertaald met ‘worden’ of ‘men’). 

 

Hiernaast wordt geoefend met leesvaardigheid. 

Slide 2 - Diapositive

Programa
  1. INFO, OBJETIVOS, DEBERES (10m)
  2. Vocabulario C (5m)
  3. In Spanje drinkt men veel wijn -> gram. D (15m)
  4. LECTURA sobre la comida española, ej.19-22 + Vídeo (25m)
  5. EL MISTERIO en las Alpujarras (en casa?)
  6. REFLEXIÓN y DEBERES (10m)
Recuerda: preparar una presentación sobre una persona histórica? (= Subtarea B)

¿Qué fue la palabra de la semana?

Slide 3 - Diapositive

Woord van vorige week
el gobierno = de regering
Parece muy difícil formar un nuevo gobierno. 
= Het lijkt heel moeilijk een nieuwe regering te vormen.


Slide 4 - Diapositive

Woord van de week
regalar = cadeau doen, cadeau geven
Por el Día de la Madre mis hijos me regalaron flores muy bonitas.
Voor Moederdag hebben mijn kinderen me heel mooie bloemen gegeven.

Slide 5 - Diapositive

INFO over toetsen
Informatie over de toetsen staat bovenaan de studiewijzer. 
  • Werkt een link op magister niet? Dan ga je zelf naar de studiewijzer op teams.

Toetsen:
  • Tussentoets: 4 juni 2024, H1 en H2ABC, inclusief landenkennis
  • Toetsweek: Mondelinge eindtoets: presentatie in drietallen + vragen beantwoorden, intekenlijst komt op teams -> INVULLEN

Opdrachten:
  • brief aan H&M (= Subtarea D van hoofdstuk 1), uiterlijk 11 april inleveren, in tweetallen
  • boekje lezen, titel volgt




Slide 6 - Diapositive

INFO over Subtarea D: brief aan H&M. 
INGELEVERD (deadline 11 april 2024) ? 

Lees de instructie op p. 50.
Voor deze tarea heb je nodig: 
  • de gebiedende wijs 
  • de lenguateca
  • ideeën voor verkooptrucs, zie texto 5 (p.38) + texto 6 (p. 46)



Slide 7 - Diapositive

Los deberes fueron:
Aprender: 
Deel 4 Hoofdstuk 2, vocab C, S-N (p.104-105) -> próximas páginas

Hacer:  
afmaken presentatie Subtarea B (indien nog niet af, A4sptl7 hoeft dit nog niet te doen)  

Leesboekje: Lees hoofdstuk 1 van Misterio en las Alpujarras + opdrachten van dit hoofdstuk achterin het boekje. 

Kijk het huiswerk na met het antwoordblad. Verbeter je fouten in rood. Bestudeer de stof zonodig opnieuw, zodat je leert van je fouten, en stel vragen.


Slide 8 - Diapositive

Vocabulario C
Estudia el vocabulario C (p.104-105)
Selecciona 3 palabras + escribe unas frases (próxima página).




Recuerda: repite los vocabularios regularmente.

timer
3:00

Slide 9 - Diapositive

Vocabulario C.
Escribe 3 o más frases con las palabras de C.

Slide 10 - Question ouverte

Gramática: El 'se impersonal' (10m)
En España se bebe mucho vino.
In Spanje drinkt men veel wijn. / In Spanje wordt veel wijn gedronken.

Estudiar: GRAM. D (p.98)

Hacer: ejerc. 48abc (p.98-99)
-> Comprobar ej. 48a





Vino blanco
Vino tinto
timer
6:00

Slide 11 - Diapositive

¿Cómo se dice...?
In Spanje wordt veel wijn gedronken.

Slide 12 - Question ouverte

La comida:
¿cuántas palabras recuerdas?
  1. Escuchamos un vídeo. 
  2. NO debes escribir, solamente escuchar. Youtube: Spanish food song CP.
  3. DESPUÉS hay que recordar las palabras y hacer una lista.

timer
2:00

Slide 13 - Diapositive

Maak alle opdrachten op de volgende slides zoals ze worden uitgelegd

Slide 14 - Diapositive

'Aceite de oliva, todo mal quita'
  1. Ga naar paragraaf C, p.75
  2. Lees de uitleg (cursieve letters) zo goed, dat je begrijpt wat er staat. Zoek zonodig de woorden op.
  3. Maak oefening 19-20
  4. Lees 'texto 4' nogmaals en zoek de 10 signaalwoorden. Noteer ze, met vertaling.
  5. Maak oefening 21: Disco de cinco.
  6. Doe oefening 22.
  7. Kijk je werk na (antwoordblad op teams)

Slide 15 - Diapositive

Misterio en las Alpujarras
Wat zijn je ervaringen met het lezen van hoofdstuk 1?

->  Seguimos con capítulo 2.

Slide 16 - Diapositive

Deberes para la próxima clase
Aprender: 
Vocab. C, N-S (p.104-105) 
Grammatica D (p.98) 

Hacer:  
afmaken oefeningen 19-22, oef 48ab 
Leesboekje Misterio en las Alpujarras Hoofdstuk 2 + maak de opdrachten achterin het boekje die bij dit hoofdstuk horen.  

Slide 17 - Diapositive

La historia -> presentar
Lenguateca B (p.72-73) + ficha + Subtarea B (p.74)

Grupos de 3-4 personas.
  • Selecciona una persona de la historia, diferente a los que figuran en el libro.
  • Haz una ficha (kaartje met persoonlijke gegevens) como en la página 73.
  • Estudia la lenguateca B (p.72-73).
  • Prepara un 'powerpoint' con palabras clave y fotos. 
  • Sigue las instrucciones de Subtarea B. Usa la Lenguateca B.
  • ¡Prepara 1-2 preguntas para el público!
-> Presentáis en clase + comparte tu presentación en 'Teams'




Guarda tus materiales, ya que los necesitas en la prueba final (toetsweek)

Slide 18 - Diapositive

El pasado

  1. Bestudeer grammatica C (p.79-80), zodanig dat je weet wanneer je de verschillende verleden tijden moet gebruiken.
  2. Leer ook de signaalwoorden S-N, dus zoek zonodig de vertalingen op.
  3. Maak oefening 26, 27ab
  4. Kijk je werk na. Fouten gemaakt? Bestudeer de stof opnieuw en stel vragen.
                             
¿Qué es: un pasado imborrable?

Slide 19 - Diapositive

Noteer minimaal 5 signaalwoorden met vertaling + welke verleden tijd erbij hoort

Slide 20 - Question ouverte

Woord van vorige week
conquistar = veroveren
Los Cristianos conquistaron la Alhambra en 1492.
De Christenen veroverden het Alhambra in 1492.


Slide 21 - Diapositive

Vocab B:
tijdens, gedurende

A
a lo largo de
B
pronto
C
en primer lugar
D
durante

Slide 22 - Quiz

VOCAB B:
verboden
A
casi
B
prohibido
C
cuidar
D
poderoso

Slide 23 - Quiz

Las respuestas
Ejercicio 13a
1.   369
2.  1158
3.   1492
4.  1577
5   1749
6   1833
7   1936
8   2015

Ejercicio 13b
A: vivieron
B: vivieron, 218 AC, 400 DC
A: empezó
B: llegaron, 711
A: terminó
B: terminó, 1492
A: pasó
B: descubrió
A: duró
B: duró, 3 años
A: llegó
B: llegó, 1939

Slide 24 - Diapositive

Las respuestas

Slide 25 - Diapositive

Gram: Los tiempos del pasado
GRAMMATICA: verleden tijden
  1. Bestudeer gramm. B (p.66-67) en herhaal/leer de rijtjes van de indefinido en mperfecto, zowel de regelmatige als de onregelmatige 
  2. Maak oefening 12c
  3. Klaar? Kies van 5 werkwoorden, regelmatige en onregelmatige, en oefen met verbuga.



Tip: 
Op de volgende slides staat extra uitleg over de imperfecto

Slide 26 - Diapositive

Noteer de imperfecto van het werkwoord 'vivir' (regelmatig) en van het werkwoord 'ver' (onregelmatig)

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Diapositive

Imperfecto

Slide 29 - Diapositive

Signaalwoorden imperfecto
Signaalwoorden imperfecto

Slide 30 - Diapositive

Imperfecto (regelmatig)

Slide 31 - Diapositive

Imperfecto irregular

Slide 32 - Diapositive

Indefinido

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Inleverwerk periode 3
GECHECKT op ...............



Slide 35 - Diapositive

¿Cuáles son los marcadores?
El imperfecto
El indefinido
ayer
anoche
hace 2 semanas
anteayer
la semana pasada
en 2019
antes
generalmente
todos los días
Cuando ... pequeño
..., porque ...

Slide 36 - Question de remorquage

timer
1:00
¿Cuándo se usa el indefinido y el imperfecto?
Indefinido
Imperfecto
reden van iets dat in het verleden is gebeurd
Opsomming van achtereenvolgende gebeurtenissen of handelingen
Beschrijving van iets of iemand uit het verleden
Het moment is afgerond, voorbij
handeling, actie, gebeurtenis op een bepaald moment in het verleden
Gewoontes of herhaalde gebeurtenissen

Slide 37 - Question de remorquage

Para recordar (= Om te onthouden)
No lo sé = 
Ik weet het niet.
Ya lo sé = Ik weet het al.
(ya = al)

Slide 38 - Diapositive

Woord van vorige week






-> Imagínate una cosa que has conseguido en tu vida.
-> Cuéntalo en español a tu vecino/a.
conseguir = verkrijgen, (be)halen, bereiken
¿Has tenido que entregar tu móvil? Puedes conseguirlo en la recepción.
Heb je je telefoon moeten inleveren? Je kunt hem bij de receptie halen. 

Slide 39 - Diapositive

Woord van vorige week
Woord van VORIGE week: 
acabar de + infinitivo
iets net gedaan hebben.
Acabo de comer mi bocadillo.
Woord van de week: 
recoger = ophalen.
¿Puedo recoger mis libros de mi casilla?

Slide 40 - Diapositive