4V - Periode 4 - PA4 H2 Les 12 (H2D les 2) - GSE (11 juni 2024)

Bienvenidos
Lessonup.app
(linkje staat bij je eerste les Spaans van dit schooljaar) 
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Bienvenidos
Lessonup.app
(linkje staat bij je eerste les Spaans van dit schooljaar) 

Slide 1 - Diapositive

Info: Objetivos (doelen)
Thematiek/Landenkennis: 
  • Je doet kennis op over de geschiedenis, eetcultuur, gewoontes en feesten in het Spaanse taalgebied, en je leert hierover communiceren in het Spaans.
Lees/Luistervaardigheid: 
  • Je oefent met het luisteren naar en begrijpen van teksten over gevarieerde onderwerpen, in het bijzonder over Spaanse geschiedenis en gewoontes. 
Spreek- en gespreksvaardigheid 
  • Je leert presenteren en een gesprek voeren over de geschiedenis, eetcultuur, gewoontes en feesten in het Spaanse taalgebied. 
Grammatica/schrijfvaardigheid:  
  • Je leert een brief schrijven met adviezen voor de marketing van een product (vervolg van Hoofdstuk 1)
  • Je leert hoe je in goed Spaans kunt spreken/schrijven over het verleden, je leert hoe je aangeeft dat iets een gewoonte is, en je leert hoe je ‘se impersonal’ toepast (de lijdende vorm, vertaald met ‘worden’ of ‘men’). 

 

Hiernaast wordt geoefend met leesvaardigheid. 

Slide 2 - Diapositive

Programa
  1. WvdW, info, objetivos, deberes (15m)
  2. Las tradiciones, escuchar ej. 41-43 (p.92)
  3. Preparar el examen oral
  4. Reflexión, deberes

Recuerda: entregar los ejercicios de Misterio en las Alpujarras, el 12 de junio.


¿Qué fue la palabra de la semana?

Slide 3 - Diapositive

Woord van vorige week
regalar = cadeau doen, cadeau geven
Por el Día de la Madre mis hijos me regalaron flores muy bonitas.
Voor Moederdag hebben mijn kinderen me heel mooie bloemen gegeven.

Slide 4 - Diapositive

Woord van de week
cambiar = wisselen, veranderen
Si viajas a los Estados Unidos, tienes que cambiar euros por dólares. 
= Als je naar de VS reist, moet je euros wisselen voor dollars. 


Slide 5 - Diapositive

Woord van de week
aguantar = volhouden, verdragen

Uf, las clases de matemáticas, no los puedo aguantar.
= Oef, de lessen wiskunde, ik hou het niet vol. 
                      (letterlijk 'ik kan ze niet volhouden/verdragen)  


Slide 6 - Diapositive

INFO over toetsen
Informatie over de toetsen staat bovenaan de studiewijzer. 
  • Werkt een link op magister niet? Dan ga je zelf naar de studiewijzer op teams.

Toetsen:
  • Tussentoets: 4 juni 2024, H1 en H2ABC, inclusief landenkennis
  • Toetsweek: Mondelinge eindtoets: presentatie in drietallen + vragen beantwoorden

Opdrachten:
  • brief aan H&M (= Subtarea D van hoofdstuk 1), uiterlijk 11 april inleveren, in tweetallen
  • boekje lezen, titel volgt




Slide 7 - Diapositive

Los deberes fueron:
Estudiar: 
vocab D, S-N (p.105) 

Hacer: 
afmaken oef 39-40 
Denk aan het inleveren van Misterio en las Alpujarras, zie bovenaan studiewijzer 

Kijk het huiswerk na met het antwoordblad. Verbeter je fouten in rood. Bestudeer de stof zonodig opnieuw, zodat je leert van je fouten, en stel vragen.


Slide 8 - Diapositive

El toreo (het stierenvechten)
¿Qué es tu opinión sobre el toreo?





Expresiones para dar tu opinión -> Lenguateca D (p.101) ->

Slide 9 - Diapositive

Expresiones para
dar tu opinión

Slide 10 - Carte mentale

Las tradiciones
Escuchar
ejercicio 41-43


PA4 H2 oef 41
timer
8:00

Slide 11 - Diapositive

Misterio en las Alpujarras

Seguimos por capítulo 7
-> terminar + entregar 
(inleveren uiterlijk , 12 juni 2024)

Slide 12 - Diapositive

Examen oral
  1. Estudia la tarea y los 'rubrics'.
  2. Trabajad en grupos.
  3. Prepara la presentación.
  4. Prepara también 6 preguntas.
  5. Practica la conversación y las preguntas.
timer
20:00
FIESTAS: ¿Los reyes magos, a qué fiesta holandesa se parece?

Slide 13 - Diapositive

Deberes 
Estudiar: 
vocab D, N-S (p.105) 

Hacer: 
afmaken oef 41-43, 49 

Slide 14 - Diapositive

La historia -> presentar
Lenguateca B (p.72-73) + ficha + Subtarea B (p.74)

Grupos de 3-4 personas.
  • Selecciona una persona de la historia, diferente a los que figuran en el libro.
  • Haz una ficha (kaartje met persoonlijke gegevens) como en la página 73.
  • Estudia la lenguateca B (p.72-73).
  • Prepara un 'powerpoint' con palabras clave y fotos. 
  • Sigue las instrucciones de Subtarea B. Usa la Lenguateca B.
  • ¡Prepara 1-2 preguntas para el público!
-> Presentáis en clase + comparte tu presentación en 'Teams'




Guarda tus materiales, ya que los necesitas en la prueba final (toetsweek)

Slide 15 - Diapositive

Noteer minimaal 5 signaalwoorden met vertaling + welke verleden tijd erbij hoort

Slide 16 - Question ouverte

Woord van vorige week
conquistar = veroveren
Los Cristianos conquistaron la Alhambra en 1492.
De Christenen veroverden het Alhambra in 1492.


Slide 17 - Diapositive

Woord van vorige week
el gobierno = de regering
Parece muy difícil formar un nuevo gobierno. 
= Het lijkt heel moeilijk een nieuwe regering te vormen.


Slide 18 - Diapositive

Vocab B:
tijdens, gedurende

A
a lo largo de
B
pronto
C
en primer lugar
D
durante

Slide 19 - Quiz

VOCAB B:
verboden
A
casi
B
prohibido
C
cuidar
D
poderoso

Slide 20 - Quiz

Las respuestas
Ejercicio 13a
1.   369
2.  1158
3.   1492
4.  1577
5   1749
6   1833
7   1936
8   2015

Ejercicio 13b
A: vivieron
B: vivieron, 218 AC, 400 DC
A: empezó
B: llegaron, 711
A: terminó
B: terminó, 1492
A: pasó
B: descubrió
A: duró
B: duró, 3 años
A: llegó
B: llegó, 1939

Slide 21 - Diapositive

Las respuestas

Slide 22 - Diapositive

Noteer de imperfecto van het werkwoord 'vivir' (regelmatig) en van het werkwoord 'ver' (onregelmatig)

Slide 23 - Question ouverte

Imperfecto

Slide 24 - Diapositive

Signaalwoorden imperfecto
Signaalwoorden imperfecto

Slide 25 - Diapositive

Imperfecto (regelmatig)

Slide 26 - Diapositive

Imperfecto irregular

Slide 27 - Diapositive

Indefinido

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

¿Cuáles son los marcadores?
El imperfecto
El indefinido
ayer
anoche
hace 2 semanas
anteayer
la semana pasada
en 2019
antes
generalmente
todos los días
Cuando ... pequeño
..., porque ...

Slide 30 - Question de remorquage

timer
1:00
¿Cuándo se usa el indefinido y el imperfecto?
Indefinido
Imperfecto
reden van iets dat in het verleden is gebeurd
Opsomming van achtereenvolgende gebeurtenissen of handelingen
Beschrijving van iets of iemand uit het verleden
Het moment is afgerond, voorbij
handeling, actie, gebeurtenis op een bepaald moment in het verleden
Gewoontes of herhaalde gebeurtenissen

Slide 31 - Question de remorquage

Para recordar (= Om te onthouden)
No lo sé = 
Ik weet het niet.
Ya lo sé = Ik weet het al.
(ya = al)

Slide 32 - Diapositive

Woord van vorige week






-> Imagínate una cosa que has conseguido en tu vida.
-> Cuéntalo en español a tu vecino/a.
conseguir = verkrijgen, (be)halen, bereiken
¿Has tenido que entregar tu móvil? Puedes conseguirlo en la recepción.
Heb je je telefoon moeten inleveren? Je kunt hem bij de receptie halen. 

Slide 33 - Diapositive

Woord van vorige week
Woord van VORIGE week: 
acabar de + infinitivo
iets net gedaan hebben.
Acabo de comer mi bocadillo.
Woord van de week: 
recoger = ophalen.
¿Puedo recoger mis libros de mi casilla?

Slide 34 - Diapositive

Imperfecto

Slide 35 - Diapositive

Ayer yo (comprar) .... un videojuego.
A
compraste
B
compramos
C
compré
D
compró

Slide 36 - Quiz

Noteer de vervoegingen. van het werkwoord 'comer' in de indefinido, met vertaling
Vb. yo comí = ik at, tú ....... , él ...... etc.

Slide 37 - Question ouverte

Slide 38 - Diapositive

Zoek in de tekst voorbeelden van de verleden tijden.
Zoek er 3 voor de indefinido, 3 voor de imperfecto en 3 voor de perfecto. Noteer ze met vertaling.

Slide 39 - Question ouverte