Leestekens

Leestekens
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Leestekens

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke leestekens
ken je al?

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke leestekens staan op het einde van een zin?

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Leestekens in een tekst:
  • komma:  geeft een pauze aan
  • vraagteken: geeft een vraag aan
  • uitroepteken: geef een uitroep aan

vb: Anne, Marie en Mustafa zitten gezellig in een café.
of:  Annemarie en Mustafa zitten gezellig in een café.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Komma
  • Tussen twee persoonsvormen. 

      Toen ze thuis kwam, zag ze dat de kerstverlichting al brandde.

  • Delen van een opsomming zet je tussen komma's.
    In de supermarkt kocht hij: andijvie, bloemkool en een CD.
  • Na een naam of uitroep aan het begin van een zin.
    Jan, waar ga jij heen?
  • Bijstelling zet je tussen komma's.
    Janneke, het leukste meisje uit de klas, heeft nu ook de griep.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dubbele punt
  • Een dubbele punt staat voor een opsomming.
De bezwaren tegen Athene in de zomer zijn: de hitte, de drukte en de smog.

  • Een dubbele punt staat voor een verklaring/ uitleg.
Ik wil van de zomer niet naar Athene: het is me daar te warm.

  • Een dubbele punt staat voor een zin die iemand gaat zeggen. 
Ik zei: 'Ik wil van de zomer niet naar Athene.'




Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanhalingstekens

Je gebruikt aanhalingstekens, als je iemands woorden letterlijk weergeeft. Dit heet ook wel een citaat. 

 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leestekens bij citaten
  • Staat het citaat voorop staat, dan gebruik je geen dubbele punt. 
'Morgen ga ik naar de winkel', zei de man. 

  • Je schrijft geen komma na het citaat als het citaat eindigt met een uitroep teken of vraagteken. 
'Dat mag absoluut niet!' riep de trainer. 
'Waarom ga je morgen naar de winkel?' vroeg het meisje. 


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Plaats de ontbrekende leestekens:
Gijs schreeuwde Help ik ben in het water gevallen

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk leesteken mist er in de zin?

Dat is morgen, zei Gerrit.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk leesteken mist er in de zin?
Dat is morgen, zei Gerrit.
A
Dubbele punt
B
Aanhalingstekens
C
Komma
D
Uitroepteken

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk leesteken mist er in de zin?
Piet zei 'Dat is geen een goede zin.'
A
Aanhalingstekens
B
Komma
C
Dubbele punt
D
Uitroepteken

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk leesteken mist er in de zin?
Als je dat wilt moet je dat doen.
A
Aanhalingstekens
B
Komma
C
Dubbele punt
D
Uitroepteken

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdletters en leestekens (1)
Aan het begin van een zin staat bijna altijd een hoofdletter. Hieronder de uitzonderingen.



Voorbeeld:
3 goals heb ik gisteren gemaakt tijdens de wedstrijd.
's Avonds is het buiten erg donker.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zie jij het verschil?

Zin 1: Wacht, niet schieten! 

Zin 2: Wacht niet, schieten!

Slide 19 - Diapositive

Bron:
mop123.nl
Komma
In langere zinnen staat 
vaak een komma ( , ).

Op die plaats rust je even.

Luister maar:
'Hij speelt een game,
omdat hij dat leuk vind.'

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer gebruik je een : (dubbele punt)?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanhalingstekens

Je gebruikt aanhalingstekens als je iemands woorden letterlijk weergeeft. Dit heet ook wel een citaat. 

 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk leesteken mist er in de zin?

Dat is morgen, zei Gerrit.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk leesteken mist er in de zin?
Als je dat wilt moet je dat doen.
A
Aanhalingstekens
B
Komma
C
Dubbele punt
D
Uitroepteken

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions