Leestekens

Leestekens
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Leestekens

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke leestekens
ken je al?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke leestekens staan op het einde van een zin?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Leestekens in een tekst:
  • komma:  geeft een pauze aan
  • vraagteken: geeft een vraag aan
  • uitroepteken: geef een uitroep aan

vb: Anne, Marie en Mustafa zitten gezellig in een café.
of:  Annemarie en Mustafa zitten gezellig in een café.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Komma
  • Tussen twee persoonsvormen. 

      Toen ze thuis kwam, zag ze dat de kerstverlichting al brandde.

  • Delen van een opsomming zet je tussen komma's.
    In de supermarkt kocht hij: andijvie, bloemkool en een CD.
  • Na een naam of uitroep aan het begin van een zin.
    Jan, waar ga jij heen?
  • Bijstelling zet je tussen komma's.
    Janneke, het leukste meisje uit de klas, heeft nu ook de griep.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dubbele punt
  • Een dubbele punt staat voor een opsomming.
De bezwaren tegen Athene in de zomer zijn: de hitte, de drukte en de smog.

  • Een dubbele punt staat voor een verklaring/ uitleg.
Ik wil van de zomer niet naar Athene: het is me daar te warm.

  • Een dubbele punt staat voor een zin die iemand gaat zeggen. 
Ik zei: 'Ik wil van de zomer niet naar Athene.'




Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanhalingstekens

Je gebruikt aanhalingstekens, als je iemands woorden letterlijk weergeeft. Dit heet ook wel een citaat. 

 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leestekens bij citaten
  • Staat het citaat voorop staat, dan gebruik je geen dubbele punt. 
'Morgen ga ik naar de winkel', zei de man. 

  • Je schrijft geen komma na het citaat als het citaat eindigt met een uitroep teken of vraagteken. 
'Dat mag absoluut niet!' riep de trainer. 
'Waarom ga je morgen naar de winkel?' vroeg het meisje. 


Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Plaats de ontbrekende leestekens:
Gijs schreeuwde Help ik ben in het water gevallen

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk leesteken mist er in de zin?
Dat is morgen, zei Gerrit.
A
Dubbele punt
B
Aanhalingstekens
C
Komma
D
Uitroepteken

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk leesteken mist er in de zin?
Piet zei 'Dat is geen een goede zin.'
A
Aanhalingstekens
B
Komma
C
Dubbele punt
D
Uitroepteken

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk leesteken mist er in de zin?
Als je dat wilt moet je dat doen.
A
Aanhalingstekens
B
Komma
C
Dubbele punt
D
Uitroepteken

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdletters en leestekens (1)
Aan het begin van een zin staat bijna altijd een hoofdletter. Hieronder de uitzonderingen.



Voorbeeld:
3 goals heb ik gisteren gemaakt tijdens de wedstrijd.
's Avonds is het buiten erg donker.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zie jij het verschil?

Zin 1: Wacht, niet schieten! 

Zin 2: Wacht niet, schieten!

Slide 15 - Diapositive

Bron:
mop123.nl
Komma
In langere zinnen staat 
vaak een komma ( , ).

Op die plaats rust je even.

Luister maar:
'Hij speelt een game,
omdat hij dat leuk vind.'

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk leesteken mist er in de zin?
Als je dat wilt moet je dat doen.
A
Aanhalingstekens
B
Komma
C
Dubbele punt
D
Uitroepteken

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk leesteken mist er in de zin?
Het Zone.college staat aan de Bornerbroeksestraat. Is dat juist
A
uitroepteken
B
komma
C
punt
D
vraagteken

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is onjuist en waar?
Mijn broer zus en oma kwamen naar mijn optreden kijken.
A
komma tussen oma en kwamen
B
punt moet uitroepteken zijn
C
komma tussen broer en zus
D
punt moet vraagteken zijn

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is onjuist en waar?
"Mijn hobby's zijn gamen en voetballen" zei Truus.
A
Een komma tussen ...voetballen", zei...
B
De aanhalingstekens zijn niet nodig.
C
Na Truus moet een vraagteken staan.

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je bent klaar!  
Je mag verder oefenen op Cambiumned.nl of huiswerk maken.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions