2k Leestekens hoofdstuk 4

Vandaag
  •  Uitleg leestekens
  •  Quiz
  •  Zelf werken
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Vandaag
  •  Uitleg leestekens
  •  Quiz
  •  Zelf werken

Slide 1 - Diapositive

Leestekens
Hoofdstuk 4

Slide 2 - Diapositive



  • komma
  • dubbele punt
  • aanhalingstekens

Slide 3 - Diapositive

Komma
1. Een komma staat op de plaats waar je bij het hardop lezen even een rust neemt.

2. Tussen twee persoonsvormen. 

Toen ze thuis kwam, zag ze dat de kerstverlichting al brandde

Slide 4 - Diapositive

Komma

3. bijstelling zet je tussen komma's.

Janneke, het leukste meisje uit 4h5, heeft nu ook de griep.
 

4. Delen van een opsomming zet je tussen komma's.

In de supermarkt kocht hij: andijvie, bloemkool en een CD.

Slide 5 - Diapositive

Komma
5. Na een naam of uitroep aan het begin van een zin.

Jan, waar ga jij heen?

Slide 6 - Diapositive

Dubbele punt
1. Een dubbele punt staat voor een opsomming.

De bezwaren tegen Athene in de zomer zijn: de hitte, de drukte en de smog.




Slide 7 - Diapositive

Dubbele punt
2. Een dubbele punt staat voor een verklaring/ uitleg.

Ik wil van de zomer niet naar Athene: het is me daar te warm.

Slide 8 - Diapositive

Dubbele punt
3. Een dubbele punt staat voor een zin die iemand gaat zeggen. 

Ik zei: 'Ik wil van de zomer niet naar Athene.'

Slide 9 - Diapositive

Aanhalingstekens
Je gebruikt aanhalingstekens als je iemands woorden letterlijk weergeeft. 

Dit heet ook wel een citaat. 

Slide 10 - Diapositive

Leestekens bij citaten
1. Staat het citaat voorop staat, dan gebruik je geen dubbele punt. 

'Morgen ga ik naar de winkel', zei de man. 

Slide 11 - Diapositive

Leestekens bij citaten
2. Je schrijft geen komma na het citaat als het citaat eindigt met een uitroep teken of vraagteken. 

'Dat mag absoluut niet!' riep de trainer. 
'Waarom ga je morgen naar de winkel?' vroeg het meisje. 

Slide 12 - Diapositive

Welk leesteken mist er in de zin?

Dat is morgen, zei Gerrit.

Slide 13 - Diapositive

Welk leesteken mist er in de zin?

Piet zei 'Dat is niet een goede zin.'

Slide 14 - Diapositive

Welk leesteken mist er in de zin?

Op het boodschappenlijstje stond: thee brood en chips. 

Slide 15 - Diapositive

Welk leesteken mist er in de zin?


Als je dat wilt moet je dat doen.

Slide 16 - Diapositive

Welk leesteken mist er in de zin
Daar stak de leerling een stokje voor

Slide 17 - Diapositive

Nu zelf

Maak uit het boek: 1 t/m 4.


Er mag zachtjes overlegd worden.

Slide 18 - Diapositive