Periode 1 VTK-lessen eerstejaars

Vista college
28 vragen ter voorbereiding op de toets
Let op neem volgende week laptop en oplader mee!
Zorg ervoor dat je kunt inloggen op SVH
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
VoedingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Vista college
28 vragen ter voorbereiding op de toets
Let op neem volgende week laptop en oplader mee!
Zorg ervoor dat je kunt inloggen op SVH

Slide 1 - Diapositive

Wanneer kies je voor een groot koksmes om iets te snijden?
A
Wanneer je heel veel producten moet snijden.
B
Wanneer je een klein product moet snijden.
C
Wanneer je een groot product moet snijden.
D
Als het snel gesneden moet worden.

Slide 2 - Quiz

Welke groenten moet je voorzichtig wassen?
A
Bladgroenten
B
Knollen en wortelen
C
Stengelgroenten
D
Paddenstoelen

Slide 3 - Quiz

Op welke producten kun je de schoonmaaktechniek plukken toepassen?
A
Peterselie en appels.
B
Asperges en bladselderij.
C
kiwi en kriel aardappelen.
D
Sla en gepocheerde vis.

Slide 4 - Quiz

Hoe kun je voorkomen dat bij het ontschubben van een vis de schubben door de hele keuken vliegen?

Slide 5 - Question ouverte

Bewerkte producten moet je altijd afgedekt bewaren om uitdrogen en besmetting te voorkomen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Welke bewering is onjuist?
A
Voor rösti worden geen kruimige aardappelen gebruikt.
B
De vakterm voor in ruitjes gesneden groenten is chinoise.
C
Het Bintje is een kruimige aardappel.
D
Van partycentra, dancings, discotheken en nachtclubs is het hoofdaanbod eten.

Slide 7 - Quiz

Bij welke kerntemperatuur is vlees doorbakken?

Slide 8 - Question ouverte

Welke bewering is niet juist?
A
Brunoise = blokjes
B
Een parisienneboor gebruik je om bolletjes uit groente of fruit te steken.
C
Een hotel is een logieverstrekkend bedrijf
D
De verhouding azijn en olie wanneer je een vinaigrette maakt is één derde azijn en twee derde olie.

Slide 9 - Quiz

Een gekookt ei laat je na de juiste kooktijd schrikken in koud water. Waarom doe je dat?
A
Om het garingsproces te stoppen.
B
Om het ei gemakkelijker te pellen.
C
Beide antwoorden zijn juist

Slide 10 - Quiz

Op welke producten kun je de schoonmaaktechniek ontvellen toepassen?
A
Tomaten en perziken
B
Appels en peren
C
banaan en meloen
D
rucola en sjalotten

Slide 11 - Quiz

Witlof is een bladgroente?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Welke snijplank voor welk product?
rood/geel/groen/wit

Slide 13 - Carte mentale

Welke bewering is niet juist?
A
Een kenmerk van de huidige horecacultuur is dat er een duidelijke gescheiden witte en zwarte brigade is
B
Omdat rode paprika's het meeste tijd krijgen om te rijpen, zijn ze het zoetst van smaak.
C
Met de snijtechniek hakken kun je heel snel kruiden zoals peterselie fijn maken
D
Vlees trancheren betekent in gelijkmatige plakjes snijden.

Slide 14 - Quiz

Bewering 1. Aardappelen van zandgrond zijn vastkokend tot iets kruimig.
Bewering 2. Aardappelen met diepliggende ogen kunnen het beste machinaal verwerkt worden.
A
Bewering 1 is onjuist Bewering 2 is juist
B
Beide beweringen zijn onjuist.
C
Beide beweringen zijn juist.
D
Bewering 1 is juist Bewering 2 is onjuist

Slide 15 - Quiz

het verwijderen van de schaal van garnalen noem je pellen?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Welke bewering over aardappelen is niet juist?
A
Als een aardappel een groene kleur heeft, bevat de aardappel solanine.
B
Een poot aardappel wordt verwerkt tot pasta.
C
In de maand juni worden de vroege aardappelen geoogst.
D
vitamine C komt veel voor in aardappelen.

Slide 17 - Quiz

Steeds meer horecabedrijven doen aan mvo: maatschappelijk verantwoord ondernemen. Wat is hiervan het doel?

Slide 18 - Question ouverte

Hiërarchie geeft duidelijkheid over wie de leiding heeft in de keuken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Welke bladgroente heeft een zilte smaak?
A
andijvie
B
rucola sla
C
snijbiet
D
lamsoren

Slide 20 - Quiz

Welke bewering is juist.
A
Van witte kool wordt zuurkool gemaakt.
B
Kenmerken van nouvelle cuisine zijn korte bereidingstechnieken en de nadruk op smaak.
C
Bewering A,B en D zijn juist.
D
Remoulade en cocktailsaus zijn afleidingen van mayonaise.

Slide 21 - Quiz

1. Noem de zes p's.
2. Wat is een voorbeeld van de P plaats.

Slide 22 - Question ouverte

Engelse saus is een benaming voor sauzen die fruit of groenten als basis hebben. Welke van de onderstaande antwoorden zijn voorbeelden van Engelse sauzen?
A
Mangochutney en tomatenmarmelade
B
muntsaus en piccalilly
C
Beide antwoorden zijn juist
D
Beide antwoorden zijn onjuist

Slide 23 - Quiz

1. Mais is een vruchtgroente.
2. Als je in een keuken producten schoonmaakt betekent dit dat je vuil, zand en oneetbare delen van een product verwijdert.
3. Je moet tijdens het maken van mayonaise de olie druppelsgewijs toevoegen anders wordt de mayonaise te dik.

A
Bewering 1 is onjuist
B
Bewering 2 is onjuist
C
Bewering 3 is onjuist
D
Alle beweringen zijn juist

Slide 24 - Quiz

Knollen en wortelen hebben een aardse smaak.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Wat is een Chef de partie?
Noem enkele voorbeelden.

Slide 26 - Question ouverte

Hoe noem je de snijtechniek waarbij je een product verticaal en horizontaal insnijd om er blokjes van te snijden
A
Chiffonade
B
Ciseleren
C
Hakken
D
Snipperen

Slide 27 - Quiz

Welke bewering is onjuist?
A
Bladgroente bevat meer dan 90% water.
B
In een restaurant is communicatie tussen keuken en bediening niet nodig.
C
Een kenmerk van de Opperdoezer Ronde aardappel is dat de aardappel een romige smaak heeft.
D
De knol mierikswortel wordt gebruikt als smaakmaker.

Slide 28 - Quiz