grammatica blok 3

Deze les gaan we:
* herhalen zinnen ontleden
* herhalen woordsoorten benoemen
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Deze les gaan we:
* herhalen zinnen ontleden
* herhalen woordsoorten benoemen

Slide 1 - Diapositive

pak je chromeboek en schrift
ga naar lesson-up
log in.......
timer
2:00

Slide 2 - Diapositive

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
diegene die het doet
B
alle werkwoorden in een zin

Slide 3 - Quiz

Welke vraag maak je om het onderwerp te vinden?

Slide 4 - Question ouverte

Welke vraag maak je om het lijdend voorwerp te vinden?

Slide 5 - Question ouverte

Zoek het onderwerp; welke vraag maak je?
De oude man voert de vogels in het park.

Slide 6 - Question ouverte

Zoek het lijdend voorwerp. Welke vraag maak je?
De oude man voert de vogels in het park.

Slide 7 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm?
De leerlingen zijn ziek geweest.
A
de leerlingen
B
ziek
C
zijn
D
ziek geweest

Slide 8 - Quiz

Wat is het gezegde?
De leerlingen willen het proefwerk graag maken.
A
de leerlingen
B
willen
C
willen maken
D
het proefwerk

Slide 9 - Quiz

Wat is het onderwerp?
De leerlingen willen het proefwerk graag maken.
A
De leerlingen
B
het proefwerk
C
graag
D
willen maken

Slide 10 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?
De leerlingen willen het proefwerk graag maken.
A
de leerlingen
B
het proefwerk
C
willen maken
D
graag

Slide 11 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?
Jan geeft Marie een dikke kus.
A
Jan
B
Marie
C
geeft
D
een dikke kus

Slide 12 - Quiz

woordsoorten

Slide 13 - Diapositive

Wat doe je bij woordsoorten benoemen?

Slide 14 - Carte mentale

Slide 15 - Vidéo

Wat is het werkwoord?
A
lopen
B
huis
C
onder
D
het

Slide 16 - Quiz

Wat is het zelfstandig naamwoord? Meerdere antwoorden zijn goed.
A
werken
B
deze
C
regen
D
wind

Slide 17 - Quiz

Wat is het voorzetsel in de zin?

De oude man zit tijdens de pauze in het park
A
oude
B
tijdens
C
zit
D
in

Slide 18 - Quiz

Wat is het voorzetsel: De kinderen lopen over de brug naar de stad.

Slide 19 - Carte mentale

Benoem elk woord in de zin.
Het beduimelde boekje heeft in de gammele kast gelegen.

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag!
Afmaken grammatica blok 3.

Slide 21 - Diapositive