Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
8.3.2 Rekenen aan verbrandingsreacties
Slide 1 - Diapositive
Planning
nakijken: 5 en 8ab (blz 102 en 106)
verder Les 8.3 Rekenen aan verbrandingsreacties
Maken opgaven
Slide 2 - Diapositive
nakijken: 5 en 8ab (blz 102 en 106)
Slide 3 - Diapositive
5a
2Mg = 2 × 24,3 = 48,6
O2 = 1 × 32,0 = 32,0
2 MgO =2 × 24,3 +1 × 32,0 = 80,6
Slide 4 - Diapositive
5b
2Mg = 2 × 24,3 = 48,6
O2 = 1 × 32,0 = 32,0
2 MgO =2 × 24,3 +1 × 32,0 = 80,6
De massaverhouding is 48,6 : 32,0. Je hebt dus 32,0 g zuurstof nodig.
Slide 5 - Diapositive
5c
Slide 6 - Diapositive
5c
? = 32 : 48,6 x 35 = 23 g zuurstof
Slide 7 - Diapositive
8.3 Rekenen aan verbrandingsreacties
Je kunt de massaverhouding bij een chemische reactie bepalen op basis van de moleculaire massa's van de betrokken stoffen.
Je kunt bepalen hoe groot de overmaat bij een chemische reactie is.
Slide 8 - Diapositive
overmaat
2 H2 (g) + O2 (g) --> 2 H2O (g)
De reactievergelijking geeft de massaverhouding.
Als die verhouding niet ideaal is, zal er een van de beginstoffen een beetje overblijven. De overgebleven stof noem je: overmaat
Slide 9 - Diapositive
overmaat
2 H2 (g) + O2 (g) --> 2 H2O (g)
Jenthe brengt 10 g waterstof en 20 g zuustof bij elkaar. Bepaal welke stof in overmaat is.
Eerst altijd schatting maken! Dit doe je aan de hand van de massaverhouding. De stof waarvan je denkt dat die als eerste zal opraken, zet je in de verhoudingstabel!
Slide 10 - Diapositive
Jenthe brengt 10 g waterstof en 20 g zuustof bij elkaar. Bepaal welke stof in overmaat is.