9.4 Ongelijkheden oplossen

• Wiskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

§9.4    Ongelijkheden oplossen, blz. 98 

§8.4   Het omslagpunt, blz. 60   

Opbouw les 

• Huiswerk controle (m §9.3/§8.3)
• Terugblik vorige les
• Uitleg
• Aan de slag
• Afsluiten (Rep H9/8 op 13 maart)

terugblik vorige les

Voorkennis

startgetal

hellings-getal

schetsen grafiek

vergelijkingen oplossen

snijpunt van 2 lijnen bepalen

Maak aantekeningen dat is aan te raden!

 

Startgetal/hellings-getal van:      k=2a-3

9.4 grafieken schetsen bij lineaire formules

schets     k=2a-3

Wat is het startgetal bij de volgende formule:
y = 4(2x - 3) ?

1. 4
2. 8
3. -3
4. -12

§9.1 Vergelijking oplossen met de Balans methode

1. vergelijking opschrijven
2. letters naar links
3. getallen naar rechts
4. delen door het getal voor de letter
5. controleren
6. antwoord opschrijven

Los deze vergelijking op

8x+3x+19=7x+59

1. x=3
2. x=​3​​1​​
3. x=10

§9.3 vind de coördinaten van het snijpunt

- stel een vergelijking op

- bereken x     (x=...)

- vul x in één van de formules in om y te vinden      (y=...)

- schrijf de coördinaten op van het snijpunt:    (x,y)

Bereken de coördinaten van het snijpunt van de lijnen:
en

y=2x+10

y=5x−20

1. (11,30)
2. (30,10)
3. (10,10)
4. (10,30)

y=2x+10   en   y=5x-20

leerdoelen

TL:

Groter en Kleiner dan 

> of <

De oplossing van de ongelijkheid 

is 

2x+3>−x+18

1. x < 5
2. x = 5
3. y = 5
4. x > 5

§9.4  Ongelijkheden oplossen

Stappenplan

Maak de vergelijking die bij de ongelijkheid hoort.

2

Los de vergelijking op!

Dit hebben we gehad in paragraaf 9.1

• Balansmethode 

3

Lees met een grafiek de oplossing van de ongelijkheid af.

Zet een = teken bij de oplossing.

Zet een krul of "g" bij wat klopt en een kruisje of "f".

4

Schrijf de oplossing van de ongelijkheid op!

Let op je notatie!

> groter dan < kleiner dan = is gelijk aan

5

Schrijf de ongelijkheid op.

1

wat kan je ermee in het dagelijks leven?

Voor welke t geldt:

lijn A < lijn B

Welke ongelijkheid past bij de vraag:      voor welke x ligt de lijn y = 2x + 3 boven     de lijn y = -x + 18?

1. 2x+3>−x+18
2. 2x+3<−x+18
3. 2x+3= −x+18
4. 2x+3≈−x+18

Aan de slag

HV: Maak §9.4 !

Blz. 98 - 100

TL: maken §8.4

blz. 60-62