3B Ordening BS2

ORDENING
Basisstof 2: organismen ordenen
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

ORDENING
Basisstof 2: organismen ordenen

Slide 1 - Diapositive

Planning vandaag
Leerdoelen
Uitleg basisstof 2
Aan de slag met het huiswerk

Slide 2 - Diapositive

Thema 4 Ordening
4.1  Ontwikkeling van het leven op aarde
4.2 Organismen ordenen
4.3 Bacteriën en schimmels
4.4 Planten en dieren
4.5 Geleedpotigen en gewervelden
4.6 Organismen determineren
herhaling
herhaling
Toets thema 3 en 4 (3 februari)

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen bij Thema 4 Ordening

4.1.1   Je kunt een tijdbalk van het leven op aarde en een stamboom van organismen aflezen.
4.2.1 Je kunt organismen indelen door te kijken naar gemeenschappelijke kenmerken.
4.2.2 Je kunt de kenmerken noemen van de cellen van bacteriën, schimmels, planten en dieren.
4.3.1  Je kunt de kenmerken van bacteriën noemen.
4.3.2 Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
4.3.3 Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor de mens en de natuur. (SE)
4.3.4 Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor mensen. (SE)
4.4.1 Je kunt planten indelen door te kijken naar de bouw en de manier van voortplanten.
4.4.2 Je kunt dieren indelen door te kijken naar de symmetrie en het skelet.
4.5.1 Je kunt geleedpotigen indelen door te kijken naar het aantal segmenten en het aantal poten.
4.5.2 Je kunt gewervelden indelen door te kijken naar de bouw en de manier van voortplanten.
4.6.1  Je kunt een determineertabel van organismen gebruiken.



Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt organismen indelen door te kijken naar gemeenschappelijke kenmerken
  • Je kunt de kenmerken noemen van de cellen van bacteriën, schimmels, planten en dieren

Slide 5 - Diapositive

In welke twee groepen kun je alle organismen indelen?
A
Planten en dieren
B
Met celkern en zonder celkern
C
Mannelijk en vrouwelijk
D
Met DNA en zonder DNA

Slide 6 - Quiz

                            met celkern
                           eukaryoten
zonder celkern 
prokaryoten

Slide 7 - Diapositive

Prokaryoten
  • Geen celkern 
  • Altijd eencellig
  • Bacteriën
Eukaryoten
  • Wel een celkern
  • Eencellig of meercellig
  • Schimmels, planten en dieren

Slide 8 - Diapositive

Wat heeft een plantencel wel en een dierlijke cel niet?
A
Bladgroenkorrels en vacuole
B
Bladgroenkorrels, celwand en celmembraan
C
Bladgroenkorrels, vacuole en celwand
D
Bladgroenkorrels, celkern, vacuole en celwand

Slide 9 - Quiz

Ordenen op basis van kenmerken
Onderscheiden van soort organisme doen we op basis van de volgende kenmerken
  1. Aantal cellen
  2. Aanwezigheid van celkernen
  3. Aanwezigheid van celwanden
  4. Aanwezigheid van bladgroenkorrels
  5. Relatieve grootte

Slide 10 - Diapositive

Aantal cellen
Eencellig
  • Bacteriën (prokaryoot = zonder celkern)
  • Eencellige eukaryoten: gisten, algen en pantoffeldiertje





Meercellig:
  • Niet alle cellen zien er hetzelfde uit --> verschillen in vorm en functie, dus weefsels en organen

Slide 11 - Diapositive

Hoe heten cellen met een celkern en hoe heten cellen zonder celkern?

Slide 12 - Question ouverte

Aanwezigheid van celkernen
betekent niet dat bacteriën geen chromosomen (DNA) hebben, deze liggen los in het cytoplasma!
Geen celkern
Wel een celkern

Slide 13 - Diapositive

Aanwezigheid van bladgroenkorrels

  • Ja? --> Plant
  • Nee? --> Bacteriën, schimmels of dieren

Slide 14 - Diapositive

Welke cel is het kleinst?
A
Bacteriecel
B
Schimmelcel
C
Plantencel
D
Dierlijke cel

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Alleen celwand
Celkern en celwand
Celkern, celwand en bladgroenkorrels
Alleen celkern

Slide 17 - Diapositive

Indeling
Indeling
van de hoofdgroepen

Slide 18 - Diapositive

Klassen
Families
Soorten
Rijken
Stammen
Geslachten
Orden

Slide 19 - Question de remorquage

Aan de slag!
Maak: Opdracht 1, 2, 3, 4, 6 en 7 vanaf bladzijde 246
Hoe: Eerste 10 minuten alleen in stilte, hierna  in 2-tal.
Hulp: Hand opsteken, docent komt je helpen.

Klaar? Test jezelf van basisstof 1 en 2 maken.

Na 10 minuten kijken we de eerste opdrachten na.




Slide 20 - Diapositive