Klas 3: TV verkleinwoorden en afkortingen

H5 taalverzorging spelling
verkleinwoorden en afkortingen 
Vandaag: 
- uitleg verkleinwoorden en afkortingen 
 
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

H5 taalverzorging spelling
verkleinwoorden en afkortingen 
Vandaag: 
- uitleg verkleinwoorden en afkortingen 
 

Slide 1 - Diapositive

verkleinwoorden

  • Je schrijft een apostrof bij een verkleinwoord als het woord eindigt op -y. 
       Bijvoorbeeld: baby'tje 
       (MAAR GEEN APOSTROF BIJ KLINKER + Y > spraytje)

  • Je schrijft een apostrof bij  verkleinwoorden van cijfer- of letterwoorden 
       Bijvoorbeeld: A4 - A4'tje / tv - tv'tje

Slide 2 - Diapositive

Meervoud

cafés
auto's
taxi's
baby's
displays
bureaus


Verkleinwoorden

cafeetje
autootje
taxietje
baby'tje
displaytje
bureautje

Slide 3 - Diapositive

Verkleinwoorden
A
display'tje
B
displaytje

Slide 4 - Quiz

Verkleinwoord.
Wat is het verkleinwoord van de kano?
A
Kano'tje
B
Kanotje
C
Kanoo'tje
D
Kanootje

Slide 5 - Quiz

Verkleinwoorden
A
skietje
B
ski'tje

Slide 6 - Quiz

afkortingen > regels
- schrijf afkortingen met kleine letters (cao, hbo, ggz), behalve als het om namen gaat (ANWB, VVD);
- gebruik geen punten in afkortingen als je ze letter voor letter uitspreekt (zoals: tv en btw; je zegt :‘tee-vee’ en ‘bee-tee-wee’);
- gebruik wel punten als je de afkorting uitspreekt alsof het hele woord er staat (dus enz. en m.u.v.; je zegt immers ‘enzovoort’ en ‘met uitzondering van’).

Slide 7 - Diapositive

overig
de meeste andere afkortingen schrijf je met kleine letters zonder punten

havo,
mavo,
vmbo 

Slide 8 - Diapositive

Welke afkorting is correct geschreven?
in verband met
A
ivm
B
in.v.b
C
i.v.m.
D
i.v.m

Slide 9 - Quiz

Welke afkorting is correct geschreven?
centimeter
A
cm
B
c.m.
C
c.m

Slide 10 - Quiz

Wat is de afkorting van:
onder andere
A
O.A.
B
OA
C
o.a.
D
oa

Slide 11 - Quiz

Welke afkorting is correct geschreven?
hectare
A
ha
B
HA
C
h.a.
D
ha.

Slide 12 - Quiz

Welke afkorting is correct geschreven?
zie ommezijde
A
z.o.z.
B
z.o.z
C
zo.z
D
Z.O.Z.

Slide 13 - Quiz

Welke afkorting is correct geschreven?
dat wil zeggen
A
d.w.z.
B
dwz.

Slide 14 - Quiz

Wat is de afkorting van 'kilometer'?
A
km
B
klm
C
k.m.
D
km.

Slide 15 - Quiz

Wat is de afkorting van 'alstublieft'
A
aub
B
a.u.b.

Slide 16 - Quiz

Ajeto! Klaar. Nu werken...
H5 taalverzorging
Maak: opdracht 1, 3, 4, 5 (opdracht 2 dus niet!)

Slide 17 - Diapositive