Psycholinguïstiek

AARDBEI
1 / 45
suivant
Slide 1: Carte mentale
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

AARDBEI

Slide 1 - Carte mentale

AAP

Slide 2 - Carte mentale

HB. p. 29, 'Het woordenboek in ons hoofd': welk teksttype?

Slide 3 - Question ouverte

Voorspelling: welke info verwacht je in een dergelijke tekst?

Slide 4 - Question ouverte

Onderzoek --> onderzoeksstructuur

  • Wat werd onderzocht, door wie en waarom?
  • Onderzoeksopzet: wie, wanneer, waar, bij wie, hoe?
  • Onderzoeksresultaten
  • Conclusie 

Slide 5 - Diapositive

Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
ontspannen
C
raken
D
overtuigen

Slide 6 - Quiz

Vind je de tekst betrouwbaar?
JA
NEE

Slide 7 - Sondage

Schema? 
Onderzoeksstructuur, dus... 

- Wat werd volgens het artikel onderzocht?
- Hoe werd dat onderzocht?
- Concrete resultaten 
- Domeinen waarvoor het woordassociatieonderzoek interessant kan zijn

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

WOORDASSOCIATIES
Situatie, bv. appel --> boom (want appel hangt aan boom)
Kenmerk, bv. appel --> groen
Soort, bv. appel --> fruit
Gevoel, bv. appel --> lekker
Woordvorming, bv. appelboom --> appel

Slide 11 - Diapositive

Acteur --> film
A
associatie op basis van situatie
B
associatie op basis van kenmerk
C
associatie op basis van soort
D
associatie op basis van woordvorming

Slide 12 - Quiz

Acteur --> tv
A
associatie op basis van situatie
B
associatie op basis van soort
C
associatie op basis van kenmerk
D
associatie op basis van woordvorming

Slide 13 - Quiz

Acteur --> actrice
A
associatie op basis van kenmerk
B
associatie op basis van situatie
C
associatie op basis van soort
D
associatie op basis van woordvorming

Slide 14 - Quiz

Been --> voet
A
associatie op basis van situatie
B
associatie op basis van kenmerk
C
associatie op basis van soort
D
associatie op basis van gevoel

Slide 15 - Quiz

Been --> bot
A
associatie op basis van situatie
B
associatie op basis van soort
C
associatie op basis van kenmerk
D
associatie op basis van woordvorming

Slide 16 - Quiz

beha --> vrouw
A
associatie op basis van situatie
B
associatie op basis van soort
C
associatie op basis van kenmerk
D
associatie op basis van gevoel

Slide 17 - Quiz

beha --> lingerie
A
associatie op basis van situatie
B
associatie op basis van kenmerk
C
associatie op basis van soort
D
associatie op basis van woordvorming

Slide 18 - Quiz

kikker --> water
A
associatie op basis van situatie
B
associatie op basis van kenmerk
C
associatie op basis van soort
D
associatie op basis van gevoel

Slide 19 - Quiz

Welke associatie meest frequent?
SITUATIE
SOORT
KENMERK
GEVOEL
WOORD-VORMING

Slide 20 - Sondage

Slide 21 - Diapositive

'(Moeder)taal en denken':
welk teksttype?

Slide 22 - Question ouverte

Tekstdoel?
INFORMEREN
ONTSPANNEN
RAKEN
OVERTUIGEN

Slide 23 - Sondage

Betrouwbare tekst en waarom?

Slide 24 - Question ouverte

Kan een kind meer dan één moedertaal hebben?
JA
NEE

Slide 25 - Sondage

Waarom spreken wij 'three' en 'tree' vaak op dezelfde manier uit?

Slide 26 - Question ouverte

Minder Frans op school en meer Engels,
goed idee?
JA
NEE

Slide 27 - Sondage

Kosovaars meisje na intensieve lessen Nederlands beter in spelling dan Nederlandstalige klasgenoten. Hoe kan dat?

Slide 28 - Question ouverte

Fragment: wat is afasie?

Slide 29 - Question ouverte

Wat is afasie?
Hersenbeschadiging waardoor de hersenen verkeerde woorden gebruiken of dingen niet goed begrijpen

Slide 30 - Diapositive

Impact afasie op onze taal?
  • Stoornis in grammatica
(bv.: moeite om zin te maken van afbeelding)

  • Problemen met het vinden van woorden

  •  Problemen met klanken
(bv.: tsief i.p.v. fiets)

Slide 31 - Diapositive

Waar in de hersenen?
  • Wernickegebied: verkeerde woorden selecteren
  • Brocagebied: grammaticale stoornis (zinnen begrijpen en uitspreken)
  • Tussen de twee: uitspraakproblemen (klanken in foute volgorde of verkeerde uitspraak) 

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Broca of Wernicke: persoon vervoegt geen werkwoorden als hij praat
A
BROCA
B
WERNICKE

Slide 34 - Quiz

Broca of Wernicke: persoon heeft moeite om complexere, passieve zinnen te begrijpen
A
BROCA
B
WERNICKE

Slide 35 - Quiz

Broca of Wernicke: persoon zegt 'schaap' tegen 'paard'
A
BROCA
B
WERNICKE

Slide 36 - Quiz

Taalverwerkingsschema: 4 niveaus om boodschap te analyseren (perceptie) / samen te stellen (productie)
  • Klank
  • Woord
  • Zin
  • Concept (wereldkennis) 

Slide 37 - Diapositive

Ik zag haar wel zitten, maar zij zag mij niet staan.

Slide 38 - Question ouverte

Antwoord: zin interpreteren
  •  lexicon: dubbele betekenis
  • syntaxis: letterlijk en figuurlijk

Slide 39 - Diapositive

Vorige week nog in New York, deze week al in Humo.

Slide 40 - Question ouverte

Antwoord: zin interpreteren
  •  Conceptueel geheugen: wereldkennis (slogan HumoHumo is geen plaats) 

Slide 41 - Diapositive

Hebben jullie op school ook leren voetballen?

Slide 42 - Question ouverte

Antwoord: zin interpreteren
  • lexicon: twee betekenissen
  • syntaxis: leren als werkwoord of als bijvoeglijk naamwoord

Slide 43 - Diapositive

Antwerpen begint met een a en eindigt met een e

Slide 44 - Question ouverte

Antwoord: zin interpreteren
  • Morfologisch: regels rond opbouw woorden (letter wordt weggelaten)
  • Syntaxis: figuurlijke betekenis
  • Conceptueel geheugen: wereldkennis (Antwerpenaren spreken het uit als Antwerpe of Antwaarpe)

Slide 45 - Diapositive