§ 1.3 Klimaatverandering en de ecologische voetafdruk

§ 1.3 - Klimaatverandering & de ecologische voetafdruk
neem deel aan de lessonup!

Wat zie je op dit plaatje?
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

§ 1.3 - Klimaatverandering & de ecologische voetafdruk
neem deel aan de lessonup!

Wat zie je op dit plaatje?

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

doelen
Je kent de begrippen natuurlijk broeikaseffect en versterkt broeikaseffect.

Je begrijpt wat de ecologische voetafdruk te maken heeft met het versterkt broeikaseffect.
Je kunt op basis van bronnen de ecologische voetafdruk van landen vaststellen.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Klimaatsverandering

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Permafrost
Eeuwig ijs
De permafrost is de grond in een toendra die altijd bevroren is, ook in de zomer. Er groeien geen bomen of planten op deze grond. Onder andere in Lapland komt permafrost voor.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gebieden met permafrost

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In welk soort klimaat komt Permafrost voor?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

permafrost zorgt voor problemen

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Gevolgen klimaatverandering
Zeewater warmt op waardoor het water uitzet > gevolg: stijging zeespiegel.

Landijs en gletsjers smelten > snellere zeespiegelstijging.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Oorzaak klimaatsverandering

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

natuurlijk broeikas effect
  • atmosfeer --> soort deken om de aarde
  • zorgt voor gemiddelde temperatuur op aarde + 15 C
  • zonnestralen door atmosfeer--> verwarmen aardoppervlak
  • deel zonnestralen weerkaatst
  • deel zonnestralen verwarmen lucht
  • broeikasgassen: methaan, waterdamp en kooldioxide

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Versterkt broeikaseffect 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Gevolgen versterkt broeikaseffect
  • CO2(koolstofdioxide)+ CH4 (methaan)--> meer broeikasgassen in atmosfeer door
    - ontdooien permafrost
    - poep en scheten dieren + gassen uit moerassen
  • Klimaatverandering
  • Temperatuur stijgt + 
  • Stijgen zeespiegel

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Ecologische voetafdruk
  • om te vergelijken wie  de aarde het meest vervuilt en belast
  • daarmee kun je alles wat je koopt, eet, gebruikt uitrekenen naar de hoeveelheid RUIMTE die daarvoor nodig is
  • met alle mensen op aarde maar: 1,7 HA beschikbaar
  • maar we gebruiken gemiddeld: 2,8 HA
  • oplossing: duurzaam consumeren: rekening houden met ons koopgedrag, letten op milieu

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling waar of niet waar: wij kunnen klimaatsverandering stoppen.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De oorzaken van de klimaatsverandering komt door
A
het broeikaseffect
B
toegenomen CO2 in de atmosfeer
C
afgenomen waterdamp in de atmosfeer
D
gaten in de ozonlaag

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Klimaatsverandering en de gevolgen
Wat is juist in Nederland?
A
Winter wordt droger
B
Winter wordt natter
C
Zomer wordt koeler
D
Zomer wordt natter

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Door de klimaatsverandering zal de zeespiegel in de toekomst stijgen. Wat betekent dit voor de huidige delta's (https://nl.wikipedia.org/wiki/Rivierdelta)
op aarde?
A
Die zullen groter worden.
B
Die zullen zich verplaatsen.
C
Die zullen verdwijnen.
D
Er zal weinig veranderen.

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom neemt met name in Afrika de waterschaarste verder toe?
A
De effecten van klimaatsverandering zijn hier het sterkst.
B
Er is hier sprake van een relatief snelle toename van waterconsumptie per persoon.
C
De bevolkingsgroei is hier het hoogst in vergelijking met de overige continenten.
D
Er wordt in verhouding veel meer water gebruikt voor de landbouw.

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de ecologische voetafdruk?
A
De gemiddelde CO2-uitstoot (in liters) van een persoon in een bepaald land per jaar.
B
De gemiddelde ruimte (in hectaren) die nodig is om het voedsel dat een persoon in een bepaald land nodig heeft te kunnen verbouwen.
C
De gemiddelde ruimte (in hectaren) die nodig is om het welvaartniveau van een persoon in een bepaald land te kunnen behouden.
D
Het gemiddelde waterverbruik (in kubieke meters) van een persoon in een bepaald land per jaar.

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie heeft er een grotere ecologische voetafdruk?
A
Keniaan
B
Amerikaan
C
Braziliaan
D
Nederlander

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk werelddeel heeft de grootste ecologische voetafdruk?
A
Afrika
B
Azië
C
Europa
D
Noord-Amerika

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer is je ecologische voetafdruk het kleinst?
A
Als kapotte elektrische apparaten weggooit.
B
Als je kapotte elektrische apparaten repareert.

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederland heeft een hoge ecologische voetafdruk dit komt voornamelijk door:
A
Kleine oppervlakte van Nederland
B
Hoge koopkracht van Nederland
C
Grote oppervlakte van Nederland
D
Lage koopkracht van Nederland

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

3: Wat is de ecologische voetafdruk van een gemiddelde Nederlander?
A
1,7 hectare per jaar
B
2,8 hectare per jaar
C
4,0 hectare per jaar
D
6,2 hectare per jaar

Slide 31 - Quiz

Aandachtrichter
Lees en maak § 1.3
Maken vraag 1 t/m 6
vraag 3 hoeft niet

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions