Tut 28-02-2022

Tutorium Niederländisch
 28-01-2022
Hoofdstuk 10

1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2WOStudiejaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Tutorium Niederländisch
 28-01-2022
Hoofdstuk 10

Slide 1 - Diapositive

Wat heb je deze week gedaan ? 🙂

Slide 2 - Question ouverte

Vandaag
  1.  Introductie 
  2. Woordenschat H10
  3. Imperfectum 
  4. Kijkfragment: De Luizenmoeder
  5. (Lezen: Dialoog H10) 
  6. Spreken! 


Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Slide 5 - Vidéo

Woordenschat H10

Slide 6 - Diapositive

das Rad
A
de wiel
B
het wiel
C
de weel
D
het weel

Slide 7 - Quiz

der Reifen

Slide 8 - Question ouverte

die Ausdrücke

Slide 9 - Question ouverte

Königstag

Slide 10 - Question ouverte

geschlossen

Slide 11 - Question ouverte

helemaal
A
mehr
B
mal
C
dolle
D
ganz

Slide 12 - Quiz

Zeggen dat je iemand niet verstaat

Slide 13 - Question ouverte

De buurman zegt iets, maar ik weet niet wat hij ...
A
bedoelt
B
betekent

Slide 14 - Quiz

Ik neem een bakje champignons. Wat ... 'bakje' eigenlijk?
A
bedoelt
B
betekent

Slide 15 - Quiz

Hij is allergisch voor tomaten. Dat ... dat hij geen tomaten mag eten.
A
bedoelt
B
betekent

Slide 16 - Quiz

Imperfectum

Slide 17 - Diapositive

imperfectum (voorbeeld)

Slide 18 - Carte mentale

Wat weet je over het imperfectum?

Slide 19 - Question ouverte

Imperfectum 
Regelmäßige Verben:
Infinitiv            Stamm          Imperfectum
maken               maak              maak + te(n)
antwoorden     antwoord       antwoord+de(n)    
* Plural -ten/den
* Singular -te/-de

Slide 20 - Diapositive

  • Endet der Stamm bereits auf -t oder -d, wird im Imperfectum trotzdem ein weiteres -t bzw. -d angefügt: praten - praat - praatte(n) 
  • ´t sexy fokschaap

Slide 21 - Diapositive

Imperfectum 
Unregelmäßige Verben:
Infinitiv            Imperfectum
gaan                   ging(en)              
vertrekken        vertrok(ken)       
* meist Vokalwechsel
* Lerntipp: Perfectum und Imperfectum zusammen lernen 

Slide 22 - Diapositive

Zwemmen: Hij...

Slide 23 - Question ouverte

wandelen: Ik ...

Slide 24 - Question ouverte

tennissen: Jullie

Slide 25 - Question ouverte

bekijken: U...

Slide 26 - Question ouverte

zijn: Ik...

Slide 27 - Question ouverte

zijn: Wij...

Slide 28 - Question ouverte

moeten: Jij...

Slide 29 - Question ouverte

Wann verwedent man was?
Perfectum: sprechen über abgeschlossene Ereignisse, deren Resultat im Vordergrund steht. 
 
Imperfectum: nicht abgeschlossene Ereignisse sowie sich wiederholende Ereignisse oder aufeinanderfolgende Handlungen zu beschreiben. 

Slide 30 - Diapositive

Opdracht 10
blz. 127

Slide 31 - Diapositive

Modale werkwoorden 
blz. 126

Slide 32 - Diapositive

Kijken 

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Dialoog H10
Blz. 119

Slide 35 - Diapositive

Spreken

Slide 36 - Diapositive

Gesprek arts - patiënt (blz. 115)
timer
5:00

Slide 37 - Diapositive

Gesprek bij de fietsenmaker (blz. 123)
timer
5:00

Slide 38 - Diapositive

Wat willen jullie in de laatste les doen?

Slide 39 - Question ouverte

Tot de volgende keer!!! 😊

Slide 40 - Diapositive