14-1 H1B werkwoordelijk gezegde

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Pak je leesboek

Leg Nieuw Nederlands boek + schrift op tafel

Vandaag:

1. 10 minuutjes lezen
2. Lesdoel
3. 2 zinnen samen doen 
4. Startopdracht 
5. Aan de slag!
6. Huiswerk + taalvout
   

Spreekbeurten

21 januari: eerste spreekbeurten 

Magister: uitleg + planning

Alleen? Tussen de 5 & 10 minuten.

Samen? Tussen de 10 & 20 minuten.

Op einde van de les mogelijkheid om onderwerpen in te vullen.

Lesdoel:

• Je weet hoe je de persoonsvorm in een zin vindt;

• Je weet hoe je een zin in zinsdelen verdeelt;
  
• Je weet hoe je het onderwerp in een zin vindt;
• Je weet hoe je het werkwoordelijk gezegde in een zin vindt.

In 2008 heeft beroepsavonturier en bergbeklimmer Wilco van Rooijen de gevaarlijke berg K2 beklommen.

PV =

Zinsdelen:

OW = 

Wanneer zal op de maan het eerste permanente ruimtestation worden gebouwd?

PV =

Zinsdelen:

OW = 

Werkwoordelijk gezegde: startopdracht

1. Pak je schrift en een pen

2. Schrijf de antwoorden op in je schrift

1. Waaruit bestaat het werkwoordelijk gezegde? 

2. Haal het werkwoordelijk gezegde uit de onderstaande zinnen: 

a. Mijn vriendin heeft de laatste tijd vaak haar huiswerk niet gemaakt. 

b. Overmorgen vier ik mijn verjaardag. 

c. Over een tijdje gaat mijn broertje verhuizen naar Nieuw Zeeland. 

d. De leerlingen joegen de leraar op de kast.

Klaar? Even wachten of lezen in leesboek.

1. Pak een ander kleur pen

2. Kijk je antwoorden na en verbeter ze

1. Waaruit bestaat het werkwoordelijk gezegde?  
Uit alle werkwoorden in een zin.

2. Haal het werkwoordelijk gezegde uit de onderstaande zinnen:  
a. Mijn vriendin heeft de laatste tijd vaak haar huiswerk niet gemaakt.  
b. Overmorgen vier ik mijn verjaardag.  
c. Over een tijdje gaat mijn broertje verhuizen naar Nieuw Zeeland.  
d. De leerlingen joegen de leraar op de kast. (= werkwoordelijke uitdrukking)

Geen of 1 fout?

Groep paars

2 fouten?

Groep blauw

3 of meer fouten?

Groep groen

- Theorie: blz. 109 lezen.

- Maken: opdr. 3 + 4 + 5 (blz 109 & 110)

- Schrijf 5 zinnen op met daarin telkens 4 werkwoorden.

- Uitleg + aantekening

- Theorie: blz. 109 lezen.

- Maken: opdr. 1 + 3 t/m 5 (blz. 109 & 110).

- Uitleg + aantekening

- Theorie: blz. 109 lezen.

- Maken: opdr. 1 + 3 + 4 (blz. 109 & 110).

Iedereen: eerst nakijken opdrachten vorige les

Werkwoordelijk gezegde

WG = alle werkwoorden van de zin.

Jan | zou | best | wel eens | wat eerder | naar huis | kunnen | lopen.

pv = zou

ow = Jan

wg = zou kunnen lopen

De winkeldief zou een belangrijk medicijn gestolen hebben.

pv = 

ow = 

wg = 

De winkeldief | zou | een belangrijk medicijn | gestolen | hebben.

pv = zou

ow = de winkeldief

wg = zou gestolen hebben.

Zullen we vandaag eens lopend naar school gaan?

pv = 

ow = 

wg = 

Zullen | we | vandaag | eens | lopend | naar school | gaan?

pv = zullen

ow = we

wg = zullen gaan

Let op: lopend hoort niet bij wg!

Geen of 1 fout?

Groep paars

2 fouten?

Groep blauw

3 of meer fouten?

Groep groen

- Theorie: blz. 109 lezen.

- Maken: opdr. 3 + 4 + 5 (blz 109 & 110)

- Schrijf 5 zinnen op met daarin telkens 4 werkwoorden.

- Uitleg + aantekening

- Theorie: blz. 109 lezen.

- Maken: opdr. 1 + 3 t/m 5 (blz. 109 & 110).

- Uitleg + aantekening

- Theorie: blz. 109 lezen.

- Maken: opdr. 1 + 3 + 4 (blz. 109 & 110).

Iedereen: eerst nakijken opdrachten vorige les

Huiswerk & Taalvout

- Maken: opdr. 3 + 4 + 5 (blz 109 & 110)

- Schrijf 5 zinnen op met daarin telkens 4 werkwoorden.

- Theorie: blz. 109 lezen.

- Maken: opdr. 1 + 3 t/m 5 (blz. 109 & 110).

- Theorie: blz. 109 lezen.

- Maken: opdr. 1 + 3 + 4 (blz. 109 & 110).