15. März 2024 / Kapitel 5 Essen / Grammatik

die Hausaufgaben

Gelernt zu Kapitel 5:
  • Wortschatz N-D und D-N
  • Grammatik E
Gelernt zu Kapitel 4:
  • Grammatik E




























































Gemacht worden von:
Wortschatz K 5: 
Oefentoets: 
E Grammatik Kapitel 4: 
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

die Hausaufgaben

Gelernt zu Kapitel 5:
  • Wortschatz N-D und D-N
  • Grammatik E
Gelernt zu Kapitel 4:
  • Grammatik E




























































Gemacht worden von:
Wortschatz K 5: 
Oefentoets: 
E Grammatik Kapitel 4: 

Slide 1 - Diapositive

Mondeling 


Slide 2 - Diapositive

Essen und Trinken

Slide 3 - Diapositive

Inhalt dieser Stunde

  • Je kent de uitgangen van de woorden ein- en kein-
  • je hebt kennis genomen van de stof vantaaltoets 2 en weet waar deze te vinden is.
Programm


1. Achrostichon
2. uitleg uitgangen ein- en kein

Slide 4 - Diapositive

1 Idiom und Verben

Slide 5 - Diapositive

5/5 Kombiniere.
der Schinken
die Zwiebel
die Zutat
der gute Zweck
es ist egal
es gibt
er is/er zijn
het maakt niet uit
het goede doel
het ingrediënt
de ui
de ham

Slide 6 - Question de remorquage

Ich ............... gern Pommes
A
essen
B
isst
C
esst
D
esse

Slide 7 - Quiz

Wir .................. ein Eis als Nachtisch.
A
nehmt
B
nehmen
C
nimmst
D
nimmt

Slide 8 - Quiz

................. du Orangensaft oder Cola?
A
Trinkst
B
Trinken
C
Trinkt
D
Trinke

Slide 9 - Quiz

Mir ........ der Fisch super!
A
schmecken
B
schmeckt
C
schmeckst
D
schmecke

Slide 10 - Quiz

1. Maak het achrosticon af
Wie lange? 5 Minuten
Ergebnis? Een woordgedicht op papier met correcte zinnen en correct gespeld.
Ophangen aan de muur.

Slide 11 - Diapositive

Aufgabe
  • Gehe durch das Klassenzimmer und 
  • Lies die Achrosticons von deinen Klassenschüler/innen.
  • Welches findest du am tollsten/schönsten?
  • Wie lange? 5 Minuten

Slide 12 - Diapositive

Aufgabe: 10 Minuten
  • Was: Mache die Aufgabe 20 zu Grammatik E Kapitel 5
  • Mit wem: alleine notieren, zu zweit überlegen
  • Hilfsmittel: 
der = bij mannelijke woorden
die = bij vrouwelijke woorden
das = bij onzijdige woorden
die = bij meervoudswoorden

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Lien

Taaltoets 2

Am Donnerstag dem 11. April



Toetsstof

Zie document in SOM studiewijzer:
Grammatica voor taaltoets 2

Slide 15 - Diapositive

Selbständig arbeiten

Was: Mache  die Aufgabe 21 zu E Grammatik Kapitel 5
mit wem? zu zweit überlegen, alleine notieren
Hilfsmittel: Grammatik Teil A




Fertig? Mache
- Die Aufgaben zu B Wortschatz Kapitel 5
- Die Aufgaben zu E Grammatik Kapitel 4
- Oefentoets Kapitel 4· 
Lerne
· Wortschatz N-D K 5
· Wortschatz D-N K5
· Grammatik E K 4








Slide 16 - Diapositive

die Hausaufgaben
Gemacht zu Grammatik E Kapitel 5
- Aufgabe 21

Gelernt zu Kapitel 5:
- Wortschatz N-D und D-N
- Grammatik E
Gelernt zu Kapitel 4:
- Grammatik E






























































Slide 17 - Diapositive

Grammatik - Mehrzahl

Hoe maak je in meervoud van woorden in het Duits? 
  1. Mannelijke woorden: umlaut + e                der Ball - die Bälle
  2. Vrouwelijke woorden: + (e)n                      die Frau - die Frauen 


3. Mannelijke en onzijdige woorden op -el / -er / -en: meestal onveranderd 
das Mädchen - die Mädchen, der Lehrer - die Lehrer
4. Woorden eindigend op -a / -i / -o /-y: +s
das Handy - die Handys

Slide 18 - Diapositive

We oefenen langzaam:
'a' wordt 'ä'
ein Ball - mehr Bälle

Slide 19 - Diapositive

En nu jij:
ein Fall wordt = mehrere ...
(vul het woord in het meervoud in)

Slide 20 - Question ouverte

Vrouwelijke woorden krijgen 
een '(n)(e)n' 
eine Frau > mehrere FrauEN
meine Tante > meine TanteN
eine Freundin > meine FreundinNEN

Slide 21 - Diapositive

Nu jij:
Die Schülerin - mehrere ....
(vul: 'Schülerin' in het meervoud in:)

Slide 22 - Question ouverte

Woorden op -a, -i, -o, -y
daar plak je een 's' achter in het meervoud
das Handy (=mobieltje) = die HandyS

Slide 23 - Diapositive

Probeer het nog eens:
die Party -
(meervoud met juiste lidwoord)

Slide 24 - Question ouverte

En nu jij:
der Opa -
(vertaal naar het meervoud met het juiste lidwoord)

Slide 25 - Question ouverte

Woorden die eindigen op:
'el', 'er' of 'en' 
DIE BLIJVEN GEWOON ZO!
(ALLEEN HET LIDWOORD IS ALTIJD: DIE IN HET MEERVOUD)

Slide 26 - Diapositive

VOORBEELDEN:
DER ESEL - DIE ESEL
DAS MÄDCHEN - DIE MÄDCHEN
DER ONKEL - DIE ONKEL

Slide 27 - Diapositive

Probeer het nog een keer:
das Messer =
(schrijf het meervoud met lidwoord op)

Slide 28 - Question ouverte

EN NU JIJ:
DER LEHER =
(SCHRIJF HET MEERVOUD MET HET JUISTE LIDWOORD OP)

Slide 29 - Question ouverte

Hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Sondage