Mv + bwb

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Mv + bwb

Meewerkend voorwerp 

en 

bijwoordelijke bepaling

De persoonsvorm

• (HERHALING)
• Kenmerken persoonsvorm?
• Hoe vind je de persoonsvorm?
  

Persoonsvorm

Onderwerp - ow

Hoe vind je het onderwerp van een zin?

wie / wat + pv

Benoem het ow van deze zin.
Wanneer gaat hij zwemmen?

1. wanneer
2. gaat
3. hij
4. gaat zwemmen

Werkwoordelijk gezegde - wg

Alle ww in een zin

let op:

vergeet de pv niet!

scheidbare ww ( denk .... na/stap.....in)

aan het / te (als het bij een ww hoort)

Benoem het wg van deze zin.
De dokter schreef haar medicijnen voor.

1. de dokter
2. schreef
3. schreef voor
4. medicijnen

Lijdend voorwerp - lv

wie / wat + wg + ow

Elsa heeft Jim een etui gegeven.

Jim geeft het aan Linda door.

Wat is het lv in deze zin?
Jermain had voor mij een cadeau meegenomen.

1. Jermain
2. had meegenomen
3. voor mij
4. een cadeau

Meewerkend voorwerp - mv

aan wie / voor wie + wg + ow + lv 

Zeynep heeft het boek aan Kim geleend.

Heeft Kim het boek  aan Asra gegeven?

Wat is het mv van deze zin?
De skates van dat merk kan ik jullie aanbevelen.

1. jullie
2. kan aanbevelen
3. de skates van dat merk
4. ik

Het meewerkend voorwerp is altijd een 'wie'.

1. ja
2. nee

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?

1. aan/voor wie + pv + ow +lv?
2. aan/voor wie + ow + lv?
3. aan/voor wie + wg + ow +lv?
4. aan/voor wie + wg + lv?

Bijwoordelijke bepaling

geeft antwoord op vragen als:

waar? waarheen? wanneer? waarom? waardoor? waarvandaan? hoe? 

ook bijwoordelijke bepalingen:

niet, misschien, natuurlijk.

Wat is de bwb?

Gisteren heb ik Herman gezien.

Esther heeft Herman gisteren een klap gegeven.

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Gisteren hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.

1. we
2. hebben behandeld
3. de bijwoordelijke bepaling
4. gisteren

Wat is de bijwoordelijke bepaling/wat zijn de bijwoordelijke bepalingen in deze zin?

Ik heb alles aan mijn vriendin verteld.

1. aan mijn vriendin
2. ik
3. alles
4. er is in deze zin geen bijwoordelijke bepaling

Wat is de bijwoordelijke bepaling?
Gisteren ging ik met mijn oma naar het bos.

1. gisteren
2. naar het bos
3. ging
4. ik

Wat is de bijwoordelijke bepaling in de zin?
Ik zal het nooit meer doen.

1. nooit meer
2. ik
3. zal
4. doen

Een bijwoordelijke bepaling..

1. zijn overgebleven zinsdelen
2. staan meestal niet in de zin
3. kun je vinden als je het gezegde hebt
4. valt niet onder zinsdelen