Bedrijvende en lijdende vorm van een zin (1)

3.7 Grammatica zinsdelen
Doel: Je kan de lijdende en de bedrijvende vorm van een zin herkennen en vormen.
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3.7 Grammatica zinsdelen
Doel: Je kan de lijdende en de bedrijvende vorm van een zin herkennen en vormen.

Slide 1 - Diapositive

3.7 Grammatica zinsdelen
Start
Instapopdracht, blz. 207
Opdr. 1a
alleen, stil
Nieuw of bekend?
Bedrijvende en lijdende vorm
uitleg filmpje
Quiz
Bedrijvende en lijdende vorm
klassikaal
Oefenen
Oefenen met bedrijvende en lijdende vorm, blz. 209
alleen of in tweetallen

Slide 2 - Diapositive

In de bedrijvende vorm doet het onderwerp...
A
zelf iets
B
zelf niets

Slide 3 - Quiz

Hoe zie je wie de handeling uitvoert in een lijdende zin?
A
is niet te zien
B
afhankelijk van waar het over gaat
C
aan de door-bepaling
D
aan het onderwerp

Slide 4 - Quiz

De zin 'De rector groet de geslaagde leerlingen' staat in de bedrijvende vorm.
Zet deze zin in de lijdende vorm.

Slide 5 - Diapositive

De zin 'De rector groet de geslaagde leerlingen' staat in de bedrijvende vorm.
Zet deze zin in de lijdende vorm.

Antwoord:
De geslaagde leerlingen worden gegroet door de rector.

Slide 6 - Diapositive

In de zin 'De boekverslagen van Nederlands zijn helaas nog niet nagekeken' staat geen vorm van 'worden'. Toch staat deze zin in de lijdende vorm. Leg uit waarom.
A
Het klinkt beter.
B
Er staat 'zijn' omdat de zin in de voltooide tijd staat.
C
Er staat 'zijn' omdat de zin in de onvoltooide tijd staat.
D
Je kan 'worden' of 'zijn' gebruiken. Er is geen verschil.

Slide 7 - Quiz

14 maart
Grammatica: bedrijvende en lijdende zinnen

Slide 8 - Diapositive

14 maart
Start
Terugblik
Quiz
Oefenen
Zinsontleding
Quiz
alleen, stil
klassikaal
Vraag
Waarom gebruik je de lijdende vorm?
klassikaal
Lezen
Puberprofessor: Het zijn niet alleen maar lamlendige bankhangers
klassikaal

Slide 9 - Diapositive

Hoe benoem je de door-bepaling in de zinsontleding?

Voorbeeldzin: De hond wordt door Jara uitgelaten.
A
lijdend voorwerp (lv)
B
meewerkend voorwerp (mv)
C
geen benoeming nodig
D
bijwoordelijke bepaling (bwb)

Slide 10 - Quiz

Een zin in de lijdende vorm heeft altijd een door-bepaling.
A
klopt
B
klopt niet

Slide 11 - Quiz

14 maart
Start
Terugblik
Quiz
Oefenen
Zinsontleding: blz. 210, opdr. 5
Quiz
alleen, stil
klassikaal
Vraag
Waarom gebruik je de lijdende vorm?
klassikaal
Lezen
Puberprofessor: Het zijn niet alleen maar lamlendige bankhangers
klassikaal
timer
5:00

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

1. Zet 'zin a' in de lijdende vorm. Gebruik een door-bepaling.
Antwoord:

2. Maak 'zin g' bedrijvend.
Antwoord:

Slide 14 - Diapositive

1. Zet 'zin a' in de lijdende vorm. Gebruik een door-bepaling.
Antwoord: Digitale leermiddelen worden tegenwoordig door veel docenten gebruikt voor hun onderwijs.

2. Maak 'zin g' bedrijvend.
Antwoord:

Slide 15 - Diapositive

1. Zet 'zin a' in de lijdende vorm. Gebruik een door-bepaling.
Antwoord: Digitale leermiddelen worden tegenwoordig door veel docenten gebruikt voor hun onderwijs.

2. Maak 'zin g' bedrijvend.
Antwoord: De digitale nakijkjuf heeft de hele klas zo binnen een paar minuten getoetst.

Slide 16 - Diapositive

14 maart
Start
Terugblik
Quiz
Oefenen
Zinsontleding: blz. 210, opdr. 5
Quiz
alleen, stil
klassikaal
Vraag
Waarom gebruik je de lijdende vorm?
klassikaal
Lezen
Puberprofessor: Het zijn niet alleen maar lamlendige bankhangers
klassikaal

Slide 17 - Diapositive

Waarom komt een tekst met veel lijdende vormen onpersoonlijk over, denk je?

Slide 18 - Question ouverte

Voorbeeldzin:
De relschoppers werden direct gearresteerd.

Door wie werden de relschoppers gearresteerd, denk je?

Slide 19 - Question ouverte

Waarom zou in wetenschappelijke verslagen vaak de lijdende vorm gebruikt worden, denk je?

Slide 20 - Question ouverte

14 maart
Start
Terugblik
Quiz
Oefenen
Zinsontleding: blz. 210, opdr. 5
Quiz
alleen, stil
klassikaal
Vraag
Waarom gebruik je de lijdende vorm?
klassikaal
Lezen
Puberprofessor: Het zijn niet alleen maar lamlendige bankhangers (blz. 212)
klassikaal

Slide 21 - Diapositive

19 maart
  • Zinsontleding (H 3.7)
  • Woordsoorten (H 3.8)

Slide 22 - Diapositive

19 maart
Start
Tekst: Puberprofessor: Het zijn niet alleen maar lamlendige bankhangers

klassikaal,
alleen
10min
Oefenen
Totaalopdracht: Zinsontleding

alleen, stil
5-10min
3.8 Woorden
Instapopdracht: woordsoorten

alleen, stil
5-10min
Nieuw!

Uitleg-filmpje
Koppelwerkwoorden (kww)
Hulpwerkwoorden (hww)


klassikaal
10min

Slide 23 - Diapositive

19 maart
Start
Tekst: Puberprofessor: Het zijn niet alleen maar lamlendige bankhangers

blz. 212-213, opdr. 8ab
klassikaal,
alleen
10min

Slide 24 - Diapositive

19 maart




  • Je werkt eerst alleen en stil.
  • Als je klaar bent, vergelijk je je antwoorden met een medeleerling.
  • We bespreken de opdracht klassikaal.

Start
Tekst: Puberprofessor: Het zijn niet alleen maar lamlendige bankhangers
blz. 212-213, opdr. 8ab
klassikaal,
alleen
10min
Oefenen
Totaalopdracht: Zinsontleding

blz. 214, opdr. 11ab
alleen, stil
5-10min
timer
5:00

Slide 25 - Diapositive

20 maart
  • Zinsontleding (H 3.7)
  • Woordsoorten (H 3.8)

Slide 26 - Diapositive

20 maart
Huiswerk
Totaalopdracht 11ab
klassikaal
5min
Herhaling 1
Woordsoorten: Wat weet je nog?

Opdrachten bespreken
alleen, stil
10min
Herhaling 2
Koppelwerkwoorden (kww)
Hulpwerkwoorden (hww)

Hoe zat het toch al weer?
klassikaal
10min
Zelfstandig oefenen
opdr. 4, blz. 218
opdr. 5, blz. 219

Opdrachten bespreken
alleen, stil
15min

Slide 27 - Diapositive

20 maart
Huiswerk
Totaalopdracht 11ab
klassikaal
5min

Slide 28 - Diapositive

20 maart




Hulp nodig? Vraag het aan je buurman/-vrouw. Vraag het aan je docent.

Klaar? Goed!
Lees de tekst over koppelwerkwoorden op p. 217-218.
Herhaling 1
Woordsoorten: Wat weet je nog?

Oefenen: opdr. 1, blz. 216.
alleen, stil
5min
timer
5:00

Slide 29 - Diapositive

20 maart



--> Uitleg-filmpje

Weet je het weer? Doe de test: opdr. 3, blz. 218.
Herhaling 2
Koppelwerkwoorden (kww)
Hulpwerkwoorden (hww)

Hoe zat het toch al weer?
klassikaal

Slide 30 - Diapositive

20 maart




Hulp nodig? Vraag het aan je buurman/-vrouw. Vraag het aan je docent.


...morgen: Neem boek A + boek B mee.
Zelfstandig oefenen
opdr. 4, blz. 218
opdr. 5, blz. 219
alleen, stil
10min
timer
10:00

Slide 31 - Diapositive

V2a: 21 maart
Huiswerk
Opdr. 4 + 5 (Talent Boek A, blz. 218-219)
klassikaal
5min
Tekst
Werkwoorden zoeken en bepalen
alleen, stil
10min
Nieuw!
Boek B, H 4.7
Voorzetselvoorwerp

klassikaal
20min

Slide 32 - Diapositive

V2a: 21 maart
Huiswerk
Opdr. 4 + 5 (Talent Boek A, blz. 218-219)
klassikaal
5min

Slide 33 - Diapositive

V2a: 21 maart


  • Ga naar blz. 219. Wij lezen samen 'Tekst 1'.
  • Onderstreep alle werkwoorden in de tekst.
    Noteer ze op de juiste plek in de tabel van opdr. 6 (blz. 220).
Tekst
Werkwoorden zoeken en bepalen
alleen, stil
10min
timer
7:00

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

V2a: 21 maart

  • Ga naar blz. 53, opdr. 1.
    Wij maken samen de zinnen: 1, 2 en 4.

  • Ga naar blz. 54-55.
    Wij lezen samen de leertekst 'voorzetselvoorwerp'.

  • Wij maken samen: opdr. 3.
Nieuw!
Boek B, H 4.7
Voorzetselvoorwerp
klassikaal
15min

Slide 36 - Diapositive

V2a: 21 maart


Huiswerk voor dinsdag:
Boek B, blz. 55, opdr. 3d (alleen) + 4a.

Nieuw!
Boek B, H 4.7
Voorzetselvoorwerp
klassikaal
15min

Slide 37 - Diapositive