Formuleren hoofdstuk 5

Formuleren hoofdstuk 5
Eerst een aantal mededelingen:
- toets (ook woorden leren!)
- boek uit? 
- pak je huiswerk voor je en je boek op blz. ...
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Formuleren hoofdstuk 5
Eerst een aantal mededelingen:
- toets (ook woorden leren!)
- boek uit? 
- pak je huiswerk voor je en je boek op blz. ...

Slide 1 - Diapositive

Stuur een foto van je huiswerk.
Als dat op dit moment niet kan, stuur het dan zo via Teams.

Slide 2 - Question ouverte

Nakijken

Slide 3 - Diapositive

Trappen van vergelijking

1. stellende trap: mooi, sterk, leuk 
2. vergrotende trap: mooier, sterker, leuker (+er)
3. overtreffende trap: mooist, sterkst, leukst (+st) 



Slide 4 - Diapositive

Wat voor soort woorden kun je versterken met de trappen van vergelijking? (mooi, sterk, leuk)
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
vragend voornaamwoord

Slide 5 - Quiz

Wat lastige gevallen
(Let op!)
1. einde op -r
zwaar - zwaarder - zwaarst 
+ der bij vergrotende trap

2. Einde op -s
boos - bozer - boost
+t bij overtreffende trap

Slide 6 - Diapositive

Wat lastige gevallen
(let op!)
3. einde op -st
woest - woester - meest woest
meest ervoor bij overtreffende trap

4. Er zijn wat uitzonderingen op de regel
goed - beter - best
veel - meer - meest

Slide 7 - Diapositive

sterk sterker sterkst
Maak hetzelfde rijtje met 'beroemd'

Slide 8 - Question ouverte

sterk sterker sterkst
Maak hetzelfde rijtje met 'raar'

Slide 9 - Question ouverte

sterk sterker sterkst
Maak hetzelfde rijtje met 'onjuist'

Slide 10 - Question ouverte

als mij of dan ik?
* Als gebruik je na de stellende trap 
* Dan gebruik je na de vergrotende trap

Hij is net zo groot als Kees. 
Hij is groter dan Kees.

"Als is even groot als als, dan is groter dan dan"

Slide 11 - Diapositive

Liesje is liever ... Lotje.
A
als
B
dan

Slide 12 - Quiz

Ik vind het leuker ... dit spel.
A
als
B
dan

Slide 13 - Quiz

Herman is zo gek ... een deur!
A
als
B
dan

Slide 14 - Quiz

Deze film is niet zo grappig ... die.
A
als
B
dan

Slide 15 - Quiz

Onze magnetron is beter ... jullie magnetron.
A
dan
B
als

Slide 16 - Quiz

als ik/mij  dan hij/hem
Josefiens broer gaat vaker naar de film dan ?zij/haar? 
Melle heeft niet zo veel betaald als ?wij/ons?

Verleng de zin!

Josefiens broer gaat vaker naar de film dan (dat) zij gaat. 
Melle heeft niet zo veel betaald als (dat) wij hebben betaald.


Slide 17 - Diapositive

Jij bent een betere keeper dan ...
A
hij
B
hem

Slide 18 - Quiz

Je zus koopt meer kleren dan ...
A
jij
B
jou
C
jouw

Slide 19 - Quiz

De coach vindt mij een betere keeper ben dan
A
jij
B
jou
C
jouw

Slide 20 - Quiz

Het is namelijk:
De coach vindt mij een betere keeper dan (dat de coach) jou vindt.

Slide 21 - Diapositive

Huiswerk:
Opdracht 1: schrijf de kolommen in je schrift.
Opdracht 2: als of dan? 
Opdracht 3: kies telkens de twee juiste woorden.
Opdracht 5: vul de woorden in in de juiste categorie

Slide 22 - Diapositive