Zakelijke teksten - Verwijswoorden, feiten/meningen

Zakelijk lezen







Feitelijke info: krantenartikelen, schoolboeken, verslagen, documentaires 

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Zakelijk lezen







Feitelijke info: krantenartikelen, schoolboeken, verslagen, documentaires 

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je nog over kernzinnen?
Wat zijn het?
En waar vind je ze vaak?

Slide 2 - Question ouverte

Driedelige opbouw

Slide 3 - Carte mentale

'Nederland kaasland'
https://inloggen.learnbeat.nl/activities/show/14084976/343351

Titel, tussenkopjes, alineas, zinnen en regels?
Driedelige opbouw?
Kernzinnen?

Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je weet wat verwijswoorden zijn en wat hun functie is.

  • Je weet wat het verschil is tussen een feit en een mening.

  • Je weet wat het verschil is tussen open en gesloten vragen.

Slide 5 - Diapositive

Ik weet wat verwijswoorden zijn.
A
Ja.
B
Nee.

Slide 6 - Quiz

Teksten staan vol verwijswoorden
Zullen we naar het strand fietsen? Nee, dat heb ik gisteren ook al gedaan.

Ik raad je aan om je boek zelf te kaften: het moet een jaar lang netjes blijven.

Ik raad je aan om je boek zelf te kaften: dat is een nuttige vaardigheid.

Wat?

Slide 7 - Diapositive

De fiets en het vingertje
https://inloggen.learnbeat.nl/activities/show/14084960/385590


Probeer in de inleiding twee verwijswoorden te vinden.
Waar verwijzen deze naar?

Klaar? Kijk dan paragraaf 4 na. De antwoorden vind je in de Learnbeat.
Ook klaar met nakijken?  Start met het huiswerk: Taalverrijking, paragraaf 1

Slide 8 - Diapositive

Een tekst kan feiten en meningen bevatten.

Is A of B juist?
A
Een feit is iets wat waar is en wat je kunt controleren
B
Een feit is wat iemand ergens van vindt

Slide 9 - Quiz

Een tekst kan feiten en meningen bevatten.

Is A of B juist?
A
Een mening (of opinie) is iets wat waar is en wat je kunt controleren
B
Een mening (of opinie) is wat iemand ergens van vindt

Slide 10 - Quiz

Feiten en meningen
Een tekst kan feiten en meningen bevatten. Een feit is iets wat waar is en wat je kunt controleren. Een mening (of opinie) is wat iemand ergens van vindt: je kunt het er als lezer wel of niet mee eens zijn.

Feit: katten zijn huisdieren.
Mening: een kat is een leuk huisdier.

Slide 11 - Diapositive

Wat is jouw tip bij het lezen van toetsvragen?

Slide 12 - Question ouverte

De vorige vraag was een open vraag.
A
Dat klopt!
B
Nee, het was een gesloten vraag.

Slide 13 - Quiz

Dit is een gesloten vraag.
A
Dat klopt!
B
Nee, dit is een open vraag.

Slide 14 - Quiz

Tips bij toetsvragen
  1. Neem genoeg tijd.
  2. Lees zorgvuldig.
  3. Vergeet niets.
  4. Doe niet te veel.
  5. Ken je studiewoorden.

Studiewoorden worden bij ieder vak gebruikt, bijvoorbeeld: 
achterhalen, raadplegen, context, opzoeken, uitleggen

Slide 15 - Diapositive

Lesdoelen bereikt?
  • Je weet wat verwijswoorden zijn en wat hun functie is.

  • Je weet wat het verschil is tussen een feit en een mening.

  • Je weet wat het verschil is tussen open en gesloten vragen.


Slide 16 - Diapositive

Huiswerk volgende week
Je gaat aan de slag met de begrippen die je moet leren voor de toets in de toetsweek. Dat doe je in paragraaf 1 en 2 van het hoofdstuk Taalverrijking.

Zijn er vragen over het huiswerk of over de toets?
Andere vragen?

Slide 17 - Diapositive