B&F:groep 6 Grip blok 3 les 1

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Voortgezet speciaal onderwijs

foto van boek wordt ook via Parro gestuurd.

Doel van de les: De kinderen kunnen WHvragen (waarom/hoe) maken en beantwoorden

De kinderen kunnen verwijswoorden herkennen en begrijpen (hij, die, dat)

de kinderen leren het begrip: verwijswoord.

Start met tekst 1 te lezen. Dan vragen beantwoorden

Lees eerst de tekst op foto 1 ( zie ook Parro)

1. Cyclobal speel je met 6 mensen
2. Kevin is de jongste speler in zijn team
3. Kevin heeft eerst wielrennen en basketbal gedaan
4. Bij cycobal mag je koppen

Hoe lang duurt een wedstrijd cyclobal?

1. veertien minuten
2. dertig minuten
3. zeven minuten
4. dat staat niet in de tekst

Hoe weet je dat je antwoord bij opdracht 2 goed is?

Hoe wint een team bij cyclobal?

1. Door hard te fietsen en niet te vallen
2. door veel te scoren met de wielen van de fiets of met je hoofd
3. door veel te scoren met voeten of hoofd

Waarom vindt Kevin cyclobal best ingewikkeld?

1. Omdat cyclobal veel spelregels heeft
2. Omdat je cyclobal met een grote groep speelt
3. Omdat je bij cyclobal kunstjes met je fiets doet

Kevin zegt: Het is moeilijk dan niet te vallen. Waarnaar verwijst: dan?

Tekst 2

Lees tekst 2 tot: Winnen of verliezen...

In de tekst staat: Dat is capoeira

Waarnaar verwijst...Dat?

Bij capoeira wordt niet echt gevochten. Hoe weet je dat?

tekst 2 

lees de rest van tekst 2 (zie hierboven en/of in Parro)

schrijf de verwijswoorden op een blaadje

De meeste slaven werken op het land. Dat was heel zwaar werk. Ze wilden graag ontsnappen en in vrijheid leven. Daarvoor moesten ze hun lichaam sterk en lenig maken. Dat moesten ze natuurlijk wel stiekem doen, zodat hun bazen niets merkten.

Lees tekst 3
Waarom vindt Kristel acrobatiek het leukste aan capoeira?

1. Omdat ze er lenig en sterk van wordt
2. Omdat ze acrobatiek makkelijk vindt
3. Omdat ze niet van dansen en vechten houdt

Door vragen te stellen begrijp je een tekst beter. Bedenk 3 sportvragen.

Wanneer.............

Waar....................

Hoe......................

Je bent klaar met de les

Wat heb je geleerd?