Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
2H - Oefenen Kapitel 2
2H - Oefenen Kapitel 2
1 / 53
suivant
Slide 1:
Diapositive
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
53 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
2H - Oefenen Kapitel 2
Slide 1 - Diapositive
Waar gaat de toets over?
Woordjes Lektion 1 t/m 6
Redemittel Lektion 3 & 6
Grammatik A t/m F
Slide 2 - Diapositive
Wörter Lektion 1 t/m 6
Slide 3 - Diapositive
Vertaal:
keine Ahnung
Slide 4 - Question ouverte
Vertaal:
die Lieblingsfarbe
Slide 5 - Question ouverte
Vertaal:
brauchen
Slide 6 - Question ouverte
Vertaal:
jeden Monat
Slide 7 - Question ouverte
Vertaal:
deswegen
Slide 8 - Question ouverte
Vertaal:
die Zeitschrift
Slide 9 - Question ouverte
Vertaal:
der Rabatt
Slide 10 - Question ouverte
Vertaal:
trotzdem
Slide 11 - Question ouverte
Vertaal:
de jurk
Slide 12 - Question ouverte
Vertaal:
de trui
Slide 13 - Question ouverte
Vertaal:
wit
Slide 14 - Question ouverte
Vertaal:
het weekeinde
Slide 15 - Question ouverte
Redemittel Lektion 3 & 6
Slide 16 - Diapositive
Vertaal:
Een gelukkig nieuwjaar!
Slide 17 - Question ouverte
Vertaal:
Ik wil je graag voor mijn feestje uitnodigen.
Slide 18 - Question ouverte
Vertaal:
Hoe vind je deze broek?
Slide 19 - Question ouverte
Vertaal:
Kan ik pinnen?
Slide 20 - Question ouverte
Grammatik A & B
Tegenwoordige tijd en voltooid deelwoord van werkwoorden met een stam op -d of -t
Slide 21 - Diapositive
Kies de juiste vorm van het werkwoord:
Er wart....
A
wartet
B
warte
C
wartt
D
warten
Slide 22 - Quiz
Kies de juiste vorm van het werkwoord:
du wohn...
A
wohne
B
wohnt
C
wohnst
D
wohnen
Slide 23 - Quiz
Kies de juiste vorm van het werkwoord:
Ihr red....
A
rede
B
redt
C
redet
D
reden
Slide 24 - Quiz
Kies de juiste vorm van het werkwoord:
Ich arbeit...
A
arbeite
B
arbeit
C
arbeitet
D
arbeiten
Slide 25 - Quiz
Kies de juiste vorm van het werkwoord:
du find.....
A
finde
B
findst
C
finden
D
findest
Slide 26 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van wohnen?
Slide 27 - Question ouverte
Wat is het voltooid deelwoord van warten?
Slide 28 - Question ouverte
Wat is het voltooid deelwoord van machen?
Slide 29 - Question ouverte
Wat is het voltooid deelwoord van reden?
Slide 30 - Question ouverte
Grammatik C
Telwoorden tot en met 1000
Slide 31 - Diapositive
Schrijf het volgende getal in het Duits uit:
48
Slide 32 - Question ouverte
Schrijf het volgende getal in het Duits uit:
219
Slide 33 - Question ouverte
Schrijf het volgende getal in het Duits uit:
1000
Slide 34 - Question ouverte
Schrijf het volgende getal in het Duits uit:
557
Slide 35 - Question ouverte
Schrijf het volgende getal in het Duits uit:
390
Slide 36 - Question ouverte
Grammatik D
Geslacht van het zelfstandig naamwoord
Slide 37 - Diapositive
Dezember
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)
Slide 38 - Quiz
Buch
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)
Slide 39 - Quiz
Einladung
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)
Slide 40 - Quiz
Dienstag
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)
Slide 41 - Quiz
Designerin
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)
Slide 42 - Quiz
Taschengeld
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)
Slide 43 - Quiz
Einladung
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)
Slide 44 - Quiz
Schönheit
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)
Slide 45 - Quiz
Eltern
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)
Slide 46 - Quiz
Stier
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)
Slide 47 - Quiz
Grammatik E
Modale werkwoorden in de tegenwoordige tijd
Slide 48 - Diapositive
Kies de juiste vorm van het modale werkwoord
Jan .... (müssen) noch viel vorbereiten.
A
müss
B
muss
C
müsst
D
musst
Slide 49 - Quiz
Kies de juiste vorm van het modale werkwoord
Marie ... (wollen) zwanzig Freunde einladen.
A
woll
B
will
C
wollen
D
willt
Slide 50 - Quiz
Kies de juiste vorm van het modale werkwoord
Marie .... (mögen) Erdbeerkuchen.
A
mögt
B
mög
C
möchte
D
mag
Slide 51 - Quiz
Kies de juiste vorm van het modale werkwoord
Er .... (dürfen) aber nur zehn Freunde einladen.
A
darf
B
dürft
C
darfst
D
darft
Slide 52 - Quiz
Kies de juiste vorm van het modale werkwoord
Ich ... (möchten) ein neues T-Shirt kaufen.
A
mochte
B
mochtest
C
möchte
D
möchtest
Slide 53 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
2V - Oefenen Kapitel 2
il y a 20 jours
- Leçon avec
53 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
SO Kapitel 2 Lektion 1, 2, 3 hv
Janvier 2024
- Leçon avec
44 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Woche 22 vt / vd sterke werkwoorden
Avril 2020
- Leçon avec
24 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
dürfen, können, mögen, voltooid deelwoord, possessivpronomen, möchten
Mars 2021
- Leçon avec
30 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
groep 8 werkwoord spelling cito
Octobre 2024
- Leçon avec
44 diapositives
nederlands
Primary Education
2A3 - Kapitel 2
Décembre 2023
- Leçon avec
34 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Perfectum Werkwoorden Voor Beginners
Mai 2023
- Leçon avec
15 diapositives
NT2
Kleuteronderwijs
1hv - Les 4 P2 - werkwoorden met stam op -d of -t
Décembre 2021
- Leçon avec
19 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 1