blok 6.6 Ecologie: Aanpassingen bij planten

Biologie                                     
Blok 6 ecologie - 6.6. aanpassingen bij planten
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Biologie                                     
Blok 6 ecologie - 6.6. aanpassingen bij planten

Slide 1 - Diapositive

Vandaag in de les 6.6
  • je kunt uitleggen hoe planten zijn aangepast aan hun omgeving
  • hoe vergroten planten hun overlevingskans
  • aanpassingen aan een droge omgeving
  • aanpassingen aan een vochtige omgeving
  • aanpassingen aan het licht
  • herhalen fotosynthese

Slide 2 - Diapositive

Thema 6 Ecologie
6.6 Aanpassingen bij planten 

Slide 3 - Diapositive

H2O
opname en 
vasthouden

cactus met stekels geeft beetje schaduw,  vocht in stengel vast
huidmondjes (co2), onderkant blad en overdag dicht
vettig laagje/ haartjes = bescherming ->minder water te verliezen

Slide 4 - Diapositive

planten in droogte
  • bladeren met een klein oppervlak
  • een dik waslaagje (een waterdichte, vetachtige stof) 
  • weinig huidmondjes, die vaak dieper in het blad liggen
  • behaarde stengels en bladeren
  • sterke, diep wortelstelsel 
  • opslag water in stengel cactus

Slide 5 - Diapositive

-




dikke waslaag                  verzonken huidmondjes
                                                                                    behaard blad

Slide 6 - Diapositive

planten in vochtige omgeving
  • bladeren met een groot oppervlak
  • veel huidmondjes dicht aan de oppervlakte
  • bladeren met dun waslaagje

Slide 7 - Diapositive

-


waterlelie blad drijft op water, huidmondjes bovenkant blad
stengel met luchtkanaaltjes onder water, daar verbranding in plant
waterpest geen huidmondjes, geen lucht kanaaltjes en geen wortels, zuurstof uit water

Slide 8 - Diapositive

-


deze waterplanten hebben geen sterke stam, het water geeft stevigheid aan de plant, deze rust op het water.
ze hebben luchtkanalen.

Slide 9 - Diapositive

groei en voorplantingskansen ->licht
je hebt schaduwplanten (varens) en zonplanten (rozen)
abiotische factor ->  zon 
verschillende optimumkromme
in voorjaar bosbodem krijgt zon
-> voorjaarsbloeiers, groot dun blad
en veel bladgroenkorrels



Slide 10 - Diapositive

Wat is/zijn aanpassingen bij planten om uitdroging te voorkomen?
A
Grote, platte bladeren
B
Kleine, dikke bladeren
C
een klein wortelstelsel
D
een groot wortelstelsel

Slide 11 - Quiz

Een plant is aangepast aan weinig water, dit is een aanpassing aan een
A
abiotische factor
B
biotische factor

Slide 12 - Quiz

Een plant heeft stekels in plaats van bladeren, waar is dit een aanpassing voor?
A
Weinig water
B
Veel water
C
Weinig mineralen
D
Veel voedsel

Slide 13 - Quiz

De lepelplant is een populaire kamerplant. Deze plant komt oorspronkelijk uit een vochtig milieu.
Welke aanpassing heeft deze plant
A
grote platte bladeren en een groot wortelstelsel
B
grote platte bladeren en een klein wortelstelsel
C
klein dikke bladeren en een klein wortelstelsel
D
klein dikke bladeren en een groot wortelstelsel

Slide 14 - Quiz

Leg uit hoe loofbomen voorkomen dat ze ‘s winters uitdrogen.
A
ze laten hun wortelharen afsterven
B
ze laten hun bladeren vallen
C
ze bewegen minder
D
ze hebben minder fotosynthese

Slide 15 - Quiz

droge omgeving
vochtige omgeving
soort bladeren
kleine, dikke bladeren met een dik waslaagje
grote dunne bladeren met een dun waslaagje
soort wortels
groot wortelstelsel
klein wortelstelsel
soms wateropslag in een stengel (cactus)
behaarde bladeren en stengel

Slide 16 - Diapositive

even herhalen
Planten doen aan fotosynthese.

- wat maken planten bij fotosynthese?
- in welk deel van de plantencel vindt fotosynthese plaats?
- wat heeft een plant nodig voor fotosynthese?

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

6.6 Aanpassingen bij planten
Planten hebben licht nodig voor de fotosynthese.

Sommige planten groeien het beste bij veel licht, bijvoorbeeld in weilanden of woestijnen.

Deze planten noem je zonplanten.

Slide 20 - Diapositive

6.6 Aanpassingen bij planten
Andere planten groeien juist beter bij weinig licht, bijvoorbeeld op de bodem van een bos.

Deze planten noem je schaduwplanten.

Slide 21 - Diapositive

6.6 Aanpassingen bij planten
Schaduwplanten in het bos bloeien vaak vroeg in het voorjaar.
Dan zitten er nog geen bladeren aan de bomen.
Deze planten heten voorjaarsbloeiers.

Schaduwplanten hebben vaak grote, dunne bladeren die donkergroen van kleur zijn. Die donkere kleur komt door het grote aantal bladgroenkorrels.

Slide 22 - Diapositive

In het diagram links zie je het verschil in groei tussen schaduwplanten en zonplanten.

Wat is dat verschil?

Slide 23 - Diapositive

Klimplanten houden zich met hechtwortels vast aan muren en andere planten.

Sommige klimplanten nemen voedingsstoffen op uit de plant waarop ze groeien.

Slide 24 - Diapositive

Klimplanten groeien snel.
Hoe hoger ze komen, hoe meer licht ze kunnen opvangen.

Er zijn ook klimplanten die geen hechtwortels hebben, maar zich vasthouden met ranken. Die ranken groeien om een stok of een tak van een andere plant.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Lien

Slide 28 - Vidéo

VRAGEN??

Slide 29 - Diapositive

aan de slag 
6.6 aanpassingen bij planten
Kennis vragen 1, 2, en 3  (blz. 110)
Inzicht vragen 4 t/m 8 (blz 111 & 112)

Dank jullie wel voor jullie aandacht!


Slide 30 - Diapositive

huiswerk 6.6  (110-112)
6.6 aanpassingen bij planten
voor zover nog niet in de klas gemaakt: 
Kennis vragen 1, 2, en 3 (blz. 110)
Inzicht vragen 4 t/m 8 (blz 111 & 112)

Dank jullie wel voor jullie aandacht!


Slide 31 - Diapositive