Leesvaardigheid herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Leesvaardigheid

Wat is het onderwerp van een tekst?

Hoe is een tekst opgebouwd?

Tekstdoelen

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?

Valpartij bij wielrenners

Al bij de tweede etappe was er een enorme valpartij in het peloton. Met een snelheid van 50 km per uur slipte een van de renners. De achtervolgers konden hem niet meer ontwijken. De meeste konden weer vrij snel opstappen, maar voor drie wielrenners was de wedstrijd afgelopen. Zij moesten zich in het ziekenhuis laten behandelen. De renners zijn vreselijk teleurgesteld.

Wat is het onderwerp van deze tekst? Hoe weet je dat?

Wat is het onderwerp van deze tekst?

Slim paard

Honderd jaar geleden liet het Duitse paard Slimme Hans zien dat hij kon optellen, aftrekken, delen en de tijd bijhouden. Hij gaf antwoord op vragen door met zijn hoef over de grond te schrapen. Kon het paard echt tellen?

Onderzoek

Veel mensen twijfelden over deze prestaties. Daarom werd er een onderzoek ingesteld naar de prestaties van Slimme Hans. Een psycholoog en bioloog ontdekte dat het paard goed keek naar de reacties van het publiek als hij antwoord gaf.

Goed antwoord

Toeschouwers spanden hun spieren aan als het aantal hoefkloppen het juiste antwoord benaderde. Ze ontspanden zich pas weer bij het juiste getal. Zo wist Hans wanneer hij moest ophouden met ‘tellen’. Hans gebruikte de signalen van het publiek. Hij kon dus alleen goede antwoorden geven als er mensen aanwezig waren die het goede antwoord kenden. Hans was wel slim, maar zelf tellen kon hij niet.

Wat is het onderwerp van deze tekst? Hoe weet je dat?

Wat is het onderwerp van deze tekst?

Onderwerp van een tekst (1 à 2 woorden)

Oriënterend lezen

1. Bekijk de tekst:

•      Kijk naar de titel.
•      Kijk naar de illustraties (plaatjes, foto’s, lijstjes, rijtjes of schema’s).
•      Kijk naar eventuele tussenkopjes (de ‘titels’ van tekstgedeeltes).
•      Let op anders gedrukte woorden (vet, cursief, GROOT of gekleurd).

2. Lees de eerste alinea; soms is die vetgedrukt.

3. Geef antwoord op de vraag: waarover gaat deze tekst?

Huiswerk

• Maak H 1 Lezen opdracht 1 en 2
• Houd je eigen woordenlijst bij op Google Classroom