4H Zenuwstelsel BvJ 5.3 en 5.4 (kort)

lesdoelen
Je kunt uitleggen wat een synaps is
Je kunt de bouw en werking van het ruggenmerg en de hersenen beschrijven

Te doen:
- herhaling van vorige les
- uitleg, aantekeningen en opgaven

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

lesdoelen
Je kunt uitleggen wat een synaps is
Je kunt de bouw en werking van het ruggenmerg en de hersenen beschrijven

Te doen:
- herhaling van vorige les
- uitleg, aantekeningen en opgaven

Slide 1 - Diapositive

Grote hersenen
Hersenstam
Kleine hersenen 
Ruggenmerg
Zet de juiste namen bij de onderdelen van het centraal zenuwstelsel

Slide 2 - Question de remorquage

Peristaltische bewegingen van je darmen worden aangestuurd door het
A
Animale zenuwstelsel
B
Autonome zenuwstelsel
C
Beide

Slide 3 - Quiz

Geef een voorbeeld van een prikkel

Slide 4 - Question ouverte

Een zenuwcel is een..
A
conductor
B
effector
C
receptor

Slide 5 - Quiz

Een zintuigcel in het netvlies is een...
A
conductor
B
receptor
C
effector

Slide 6 - Quiz

1. prikkel
2.
3.
4.
5. 
6. waarneming
hersenen
receptor
neuronen
impuls

Slide 7 - Question de remorquage

Van welk type zenuwcel ligt het cellichaam net buiten het ruggenmerg?
A
schakelcel
B
sensorische zenuwcel
C
motorische zenuwcel

Slide 8 - Quiz

Welk type zenuwcel geleidt impulsen van een receptor naar het CZ?
A
schakelcel
B
sensorische zenuwcel
C
motorische zenuwcel

Slide 9 - Quiz

Welk type zenuwcel heeft korte dendrieten en een lang axon?
A
schakelcel
B
sensorische zenuwcel
C
motorische zenuwcel

Slide 10 - Quiz

De synaps:
De ruimte tussen axon en dendriet.
Hier wordt een impuls doorgegeven
(of niet) door neurotransmitters.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Hersencentra in grote hersenen

gevoelscentra: verwerken impulsen waardoor je iets waarneemt
bewegings-
centra:
ontstaan van impulsen voor bewuste bewegingen

Slide 16 - Diapositive

hersenschors
hersenstam
kleine hersenen

Slide 17 - Question de remorquage

Waar zit het ademcentrum in de hersenen?
A
grote hersenen
B
kleine hersenen
C
hersenstam

Slide 18 - Quiz

Welk deel van de hersenen coördineert alle bewegingen?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
hersenstam

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Verklaar waarom gezicht en handen zo'n groot oppervlakte in de hersenschors innemen

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Inhaalweek les 1
Lesdoelen:
  • Je kent de weg die een impuls aflegt bij een bewuste reactie
  • Je kent de weg die een impuls aflegt bij een reflex (reflexboog)

Te doen:
  • Herhaling vorige les (bouw ruggenmerg)
  • Uitleg en aantekeningen bewuste reactie en reflex en oefenvragen

Slide 24 - Diapositive

Herhaling vorige les
Je hebt nu 3 minuten de tijd om nog even te bestuderen:
- de 3 typen zenuwcellen (blz 24/25)
- de bouw van het ruggenmerg (blz 28/29)
timer
3:00

Slide 25 - Diapositive

A is de ...
A
rugzijde
B
buikzijde

Slide 26 - Quiz

In nummer 1 liggen de ...
A
cellichamen van motorische zenuwcellen
B
schakelcellen
C
cellichamen van sensorische zenuwcellen
D
uitlopers van motorische zenuwcellen

Slide 27 - Quiz

In nummer 2 liggen de ...
A
cellichamen van motorische zenuwcellen
B
cellichamen van motorische- en schakelcellen
C
cellichamen van sensorische zenuwcellen
D
uitlopers van motorische zenuwcellen

Slide 28 - Quiz

BS4 Bewuste reactie en reflex

Slide 29 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een bewuste reactie en een reflex?

Slide 30 - Question ouverte

Bewuste reactie

Slide 31 - Diapositive

Aantekening: bewuste reactie
Weg die impuls aflegt:
  1. receptor (zintuigcel)
  2. gevoelszenuwcel
  3. schakelcellen
  4. gevoelscentrum in grote hersenen
  5. bewegingscentrum in grote hersenen
  6. schakelcellen
  7. bewegingszenuwcel
  8. effector (spier of klier)

Slide 32 - Diapositive

Aantekening: reflex
Reflex = vaste, snelle, onbewuste reactie op een prikkel
Functie: 
- bescherming 
- handhaving lichaamshouding 
Bv: slikreflex, pupilreflex, ooglidreflex



Slide 33 - Diapositive

Reflex (en reflexboog)
Reflexboog


Slide 34 - Diapositive

Aantekening: reflexboog
Weg die impuls aflegt:
  1. receptor (zintuigcel)
  2. gevoelszenuwcel
  3. schakelcellen (in ruggenmerg of hersenstam)
  4. bewegingszenuwcel
  5. effector (spier of klier)

Reflexen van hoofd en hals verlopen via schakelcellen in de hersenstam!

Slide 35 - Diapositive

Abdul loopt graag op blote voeten buiten. Op een ochtend trapt hij in een stukje glas. In een reflex trekt hij zijn voet weg. Hij voelt de pijn. Zet de zinnen in de juiste volgorde

1
2
3
4
5
6
7
bewegingszenuwcellen geleiden impulsen naar spieren.
impulsen gaan naar schakelcellen.
impulsen gaan van schakelcellen naar bewegingszenuwcellen.
impulsen gaan via gevoelszenuwcellen naar het ruggenmerg.
De spieren trekken samen en de voet gaat omhoog
Er gaan impulsen naar de hersenen waardoor bewustwording optreedt. 
Het stappen in het glas veroorzaakt impulsen in zintuigcellen in de voet.

Slide 36 - Question de remorquage

Afsluiting
Lesdoelen:
Je kent de weg die een impuls aflegt bij een bewuste reactie
Je kent de weg die een impuls aflegt bij een reflex (reflexboog)

HUISWERK:
Bestudeer BS4 en maak daltontaak tot en met week 20+21 af.
Laatste kans om vragen te stellen over de teststof!

Slide 37 - Diapositive