4.5 Reageren

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Hoe werk je met deze lessonup?
Deze lessonup is bedoeld als training en extra uitleg voor de repetitie en je examen.
  • Er staan uitleg pagina's in: lees door wat jíj nodig hebt.
  • Er staan video's in: handig om te kijken: je krijgt de stof op een andere manier binnen; zo onthoud je het beter
  • Er staan oefenopgaven in: weet jij wat je moet weten?

Slide 2 - Diapositive

Let op!
Zorg dat je 4.4 goed begrijpt voordat je verder gaat met 4.5! Loop desnoods nog een keer de lessonup van 4.5 door!

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
Na deze paragraaf kan je:
*Uitleggen welke weg een impuls aflegt naar de hersenen toe
*Uitleggen welke weg een impuls aflegt van de hersenen vandaan
*Beschrijven langs welke weg een impuls gaat bij een bewuste reactie
*Uitleggen wat een reflex is
*Beschrijven langs welke weg een impuls gaat bij een reflex
*Voorbeelden kunnen noemen van een reflex
*Herkennen in verschillende situaties of er sprake is van een reflex of een bewuste beweging

Slide 4 - Diapositive

Welke drie type zenuwcellen heb je ook alweer?

Slide 5 - Question ouverte

Wat is een impuls?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is een prikkel?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is de weg die een prikkel naar de hersenen toe aflegt?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is de weg die een impuls vanaf de hersenen naar een spier aflegt?

Slide 9 - Question ouverte

Bewuste beweging
Tot nu toe hebben we het altijd over een bewuste beweging gehad. De hersenen bepalen wat er gebeurd en geven een nieuw impuls af naar een spier/klier

Slide 10 - Diapositive

Bewuste beweging

Slide 11 - Diapositive

Onbewuste beweging = Reflex
Beschermen je lichaam
Impuls neemt korste route; de hersenen doen NIET mee!
Eventuele pijn voel je pas ná de reflex. Dit is dan weer een bewuste beweging; de hersenen hebben pijn waargenomen!

Slide 12 - Diapositive

Reflex
Prikkel -> impuls -> gevoelszenuwcel -> schakelzenuwcel -> bewegingszenuwcel -> Spier/klier reageert


Slide 13 - Diapositive

Reflex

Slide 14 - Diapositive

Verschillende soorten reflexen
Terugtrekreflex
Kniepeesreflex
Pupilreflex
Niesreflex
Hoestreflex

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien

De afbeelding is een
doorsnede van
de ruggenmerg.
De ruggenmerg hoort
bij het...
A
Centrale zenuwstelsel
B
De hersenen
C
De zenuwen

Slide 17 - Quiz

De reflexboog van je knie reflex gaat via ....
A
het ruggenmerg
B
de hersenstam
C
de kleine hersenen
D
de grote hersenen

Slide 18 - Quiz

Welke onderdelen horen bij:
Centrale zenuwstelsel
Zenuwstelsel
zenuwen
Hersenen
Hersenen
ruggenmerg
Ruggenmerg

Slide 19 - Question de remorquage

Welk soort zenuwcellen geleiden impulsen van de ene zenuwcel naar de andere zenuwcel?

Slide 20 - Question ouverte

prikkel
reactie
impuls
1
2
3
4
5
gevoelszenuw
bewegingszenuw
ruggenmerg
Hersenen
ruggenmerg

Slide 21 - Question de remorquage

prikkel
reactie
impuls
1
2
3
4
5
timer
1:30
gevoelszenuw
bewegingszenuw
ruggenmerg
Hersenen
ruggenmerg

Slide 22 - Question de remorquage

Wat is een reflex?
A
Flexibele reactie
B
Een snelle reactie
C
Een snelle automatische reactie
D
Een snelle reactie om het lichaam te beschermen

Slide 23 - Quiz

Grote hersenen
Kleine hersenen
Hersenstam
Ruggenmerg

Slide 24 - Question de remorquage

In de wervelkolom ligt je ruggenmerg. Wat doet het ruggenmerg?
A
schokken opvangen.
B
Signalen van de hersenen naar de zenuwen sturen.
C
zorgen voor goede beweging.
D
het is geel beenmerg, dus vetopslag

Slide 25 - Quiz

Reflexen
Hieronder staan vier beweringen over reflexbewegingen.
1 Impulsen voor reflexbewegingen verlopen altijd via het ruggenmerg.
2 Een bepaalde reflexbeweging komt meestal sneller tot stand dan dezelfde bewuste beweging.
3 Reflexbewegingen kunnen niet worden onderdrukt.
4 Reflexbewegingen komen tot stand voordat of zonder dat het individu zich van de prikkel bewust wordt.

Welke beweringen zijn juist?

A
Alleen de beweringen 1 en 3.
B
Alleen de beweringen 2 en 4.
C
Alleen de beweringen 1, 2 en 3.
D
Alleen de beweringen 2, 3 en 4.

Slide 26 - Quiz

Bewegingszenuwcel
schakelcel
ruggenmerg
Gevoelszenuwcel

Slide 27 - Question de remorquage

Zet in de goede volgorde:
1. spier 2. gevoelszenuw 3. zintuig.
4. hersenen. 5 bewegingszenuw

Slide 28 - Question ouverte

Welke zenuwcellen liggen er in het ruggenmerg?

Slide 29 - Question ouverte

ruggenmerg
wervel
zenuw

Slide 30 - Question de remorquage

Hersenen
Zenuwen
Ruggenmerg

Slide 31 - Question de remorquage

In het ruggenmerg bevinden zich
A
Alleen schakelcellen
B
Gevoelszenuwcellen en het cellichaam van de bewegingszenuwcel
C
Schakelcellen en het cellichaam van de bewegingszenuwcel
D
Alleen gevoelszenuwcellen

Slide 32 - Quiz

Beschrijf wat een gevoelszenuwcel doet

Slide 33 - Question ouverte

Ruggenmerg

In afbeelding hiernaast zie je een doorsnede van het ruggenmerg.

Bij welk punt komt een impuls die ontstaat in de rechterbiceps aan in het ruggenmerg?

A
Bij punt 1
B
Bij punt 2
C
Bij punt 3
D
Bij punt 4

Slide 34 - Quiz

Grote hersenen
Hersenstam
Kleine hersenen
Ruggenmerg

Slide 35 - Question de remorquage

Grote hersenen
Kleine hersenen
Hersenstam
Ruggenmerg

Slide 36 - Question de remorquage

Ruggenmerg
Zenuwen
Hersenen

Slide 37 - Question de remorquage