Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 80 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Afronden
- op 1 decimaal
- op 2 decimalen
- op hele getallen
- op 5 eurocent - grote eenheden
Let op: gebruik steeds een komma!!
Slide 2 - Diapositive
Rond af op 1 decimaal: 3,58
Slide 3 - Question ouverte
Rond af op 2 decimalen: 1,464
Slide 4 - Question ouverte
Rond af op 2 decimalen: 8,437
Slide 5 - Question ouverte
Rond af op een geheel getal: 5,487
Slide 6 - Question ouverte
Slide 7 - Diapositive
Rond af op 1 decimaal: 8,437
Slide 8 - Question ouverte
Rond het geldbedrag af op 5 eurocent: € 14,43 (Geen euroteken invoeren)
Slide 9 - Question ouverte
Rond het geldbedrag af op 5 eurocent: € 27,58 (Geen euroteken invoeren)
Slide 10 - Question ouverte
Afronden met contant geld
Tegenwoordig hebben wij
in Nederland geen 1 en 2
centen meer, 5 cent
hebben we nog wel.
Daarom moeten bedragen
worden afgerond.
Slide 11 - Diapositive
Schrijf voluit in cijfers 4,65 miljoen (zonder spaties , komma's,, of punten.)
Slide 12 - Question ouverte
Hoeveel miljard is 1300 miljoen?
A
13
B
1,3
C
0,13
D
1300000
Slide 13 - Quiz
Omrekenen grote eenheden
Slide 14 - Diapositive
81800000000
A
81,8 miljoen
B
818 miljoen
C
8,18 miljard
D
81,8 miljard
Slide 15 - Quiz
Breuk vs. kommagetal
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Vidéo
00:16
Welke (gemengde) breuk hoort hierbij? Vereenvoudig zoveel mogelijk. Zet een spatie tussen het gehele getal en de breuk en vul een / in tussen teller en noemer.
Slide 18 - Question ouverte
00:29
Welke (gemengde) breuk hoort hierbij? Vereenvoudig zoveel mogelijk. Zet een spatie tussen het gehele getal en de breuk en vul een / in tussen teller en noemer.
Slide 19 - Question ouverte
00:42
Welk kommagetal hoort bij deze breuk?
Slide 20 - Question ouverte
00:55
Welk kommagetal hoort bij deze breuk?
Slide 21 - Question ouverte
01:09
Welk kommagetal hoort bij deze breuk?
Slide 22 - Question ouverte
Kommagetallen
- optellen en aftellen
- vermenigvuldigen en delen
Slide 23 - Diapositive
4,2 + 5,31 = (Let op: gebruik de komma en geen punt ---- geen rekenmachine!!)
Slide 24 - Question ouverte
5,1 - 2,28 = (Let op: gebruik de komma en geen punt ---- geen rekenmachine!!)
Slide 25 - Question ouverte
8,76 x 10000 = (zonder spaties , komma's,, of punten.)
Slide 26 - Question ouverte
976,65 : 100 = (zonder spaties of punten. Niet afronden)
Slide 27 - Question ouverte
2,66 x 9 =
Slide 28 - Question ouverte
Slide 29 - Vidéo
00:47
Wat is 1,21 x 5,9?
Slide 30 - Question ouverte
11 ÷ 0,25 =
Slide 31 - Question ouverte
Hoe groot is het verschil tussen 50 ÷ 0,2 en 50 x 0,2?