2.2 Geslachtelijke voortplanting

2.2 Geslachtelijke voortplanting
Lesplanning
- Terugblik mitose
- Uitleg geslachtelijke voortplanting
- Aan de slag




Leg alvast je spullen op tafel! :)
Leerdoelen
2.2.1 Je kunt uitleggen hoe door meiose geslachtscellen worden gevormd en hoe de bevruchting verloopt.
2.2.2 Je kunt uitleggen hoe de geslachtelijke voortplanting bij planten met bloemen verloopt.
2.2.3 Je kunt de bouw, werking en functie van de voortplantingsorganen van de mens beschrijven.


1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

2.2 Geslachtelijke voortplanting
Lesplanning
- Terugblik mitose
- Uitleg geslachtelijke voortplanting
- Aan de slag




Leg alvast je spullen op tafel! :)
Leerdoelen
2.2.1 Je kunt uitleggen hoe door meiose geslachtscellen worden gevormd en hoe de bevruchting verloopt.
2.2.2 Je kunt uitleggen hoe de geslachtelijke voortplanting bij planten met bloemen verloopt.
2.2.3 Je kunt de bouw, werking en functie van de voortplantingsorganen van de mens beschrijven.


Slide 1 - Diapositive

Schrijf het antwoord op:
1. Hoeveel verschillende chromosomen en hoeveel 
chromosomenparen heeft een mens?
2. Teken hoe één chromosoom er uitziet.
3. Wat is een chromatide?
4. Hoeveel cellen ontstaan er uit 1 cel na mitose?
5. Je ziet rechts verschillende fasen van de celcyclus. 
Beschrijf voor ieder stadia wat er gebeurt (gebruik
evt. je boek). 

Slide 2 - Diapositive

Een normale, diploïde cel met 8 zichtbare chromosomen.
Een normale, diploïde na vermenigvuldiging van de chromosomen met 8 zichtbare chromosomen (16 chromatiden).

Slide 3 - Diapositive

Geslachtelijke voortplanting: versmelting van twee cellen (celfusie).
Inhoud van beide kernen (chromosomen) komt samen --> maar aantal chromosomen moet niet verdubbelen!
Geslachtscellen = eicel/zaadcel met helft van de chromosomen (haploïd): 1 volledige set per cel.
Lichaamscel = diploïd (2 volledige sets per cel: 2x23 chromosomen).

Haploïd = n (mens: n = 23)
Diploïd = 2n (mens 2n=46)

Slide 4 - Diapositive

Bevruchting: fusie geslachtscellen --> zygote


Eicel: n=23
Zaadcel: n=23
Zygote: 2n=46

Slide 5 - Diapositive

Meiose/reductiedeling

Door meiose ontstaan haploïde
geslachtscellen (n).
2 fasen:
- meiose I: 1 diploïde --> 2 haploïde dochtercellen (ieder chromosoom = 2 chromatiden).
- meiose II: 2 haploïde cellen --> vier haploïde dochtercellen (chromatiden uit elkaar) --> geslachtscellen.

Slide 6 - Diapositive

Mitose: vorming 2 gelijke cellen.
Meiose: vorming 4 verschillende
cellen.

Slide 7 - Diapositive

Voortplanting planten
Meeldraden = mannelijk vpl-orgaan: in helm-
knoppen ontstaan stuifmeelkorrels (n), door
meiose.

Stamper(s) = vrouwelijk vpl-orgaan: 
bevat zaadbeginsels --> productie
eicellen (n) door meiose.

Slide 8 - Diapositive

Bestuiving: stuifmeelkorrels op stempel.
Stuifmeelkorrel vormt stuifmeelbuis --> gaat
door stijl naar zaadbeginsel --> bevruchting.

Bevruchting = versmelten kernen van eicel
en stuifmeelkorrel (vorming diploïde cel).

Zaadbeginsels ontwikkelen tot zaadje na bevruchting en vruchtbeginsel tot vrucht. Ontkieming zaden --> nieuw plantje.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Plantenveredeling = planten selecteren met gewenste eigenschappen --> kruisen met elkaar --> nieuwe planten met die eigenschappen.
Voorbeelden:
- druiven zonder pitjes
- witlof minder bitter
- planten kunnen beter tegen ziektes
- fellere kleur tomaten
- etc.

Slide 11 - Diapositive

Aan de slag
Weektaak voor 2.2: 13 t/m 22 
(af op donderdag 14 november)


Volgende week: practicum stampers en meeldraden.

Slide 12 - Diapositive

2.2 Geslachtelijke voortplanting
Lesplanning
- Terugblik meiose, mitose en voortplantingsorganen
- Uitleg voortplantingsorganen mens
- Aan de slag




Leg alvast je spullen op tafel! :)
Leerdoelen
2.2.1 Je kunt uitleggen hoe door meiose geslachtscellen worden gevormd en hoe de bevruchting verloopt.
2.2.2 Je kunt uitleggen hoe de geslachtelijke voortplanting bij planten met bloemen verloopt.
2.2.3 Je kunt de bouw, werking en functie van de voortplantingsorganen van de mens beschrijven.


Slide 13 - Diapositive

Voorkennisvragen op de laptop
Gebruik binas erbij!

Slide 14 - Diapositive

Leg het begrip mitose uit.

Slide 15 - Question ouverte

Zie je hiernaast meiose, mitose of kan het beide zijn?
A
meiose
B
mitose
C
beide kan

Slide 16 - Quiz

Zie je in de afbeelding hiernaast de meiose of mitose?
A
Meiose
B
Mitose
C
Beiden
D
Niet te zeggen

Slide 17 - Quiz

Wat is het resultaat van een volledige meiose deling (dus meiose 1 en 2) van een cel?
A
2 diploïde geslachtscellen
B
2 haploïde geslachtscellen
C
4 diploïde geslachtscellen
D
4 haploïde geslachtscellen

Slide 18 - Quiz

Is dit stadium van de meiose I of van de meiose II?
A
meiose I
B
meiose II

Slide 19 - Quiz

Een menselijke cel bevat 46 chromosomen. Hoeveel chromatiden bevat een menselijke cel maximaal tijdens de mitose?

Slide 20 - Question ouverte

Tweeslachtige bloem
Eenslachtige bloem (mannelijk)
Eenslachtige bloem (vrouwelijk)

Slide 21 - Question de remorquage

De 3 zaadjes zijn gegroeid uit ...
A
1 eicel en 1 stuifmeelkorrel
B
3 eicellen en 3 stuifmeelkorrels
C
1 eicel en 3 stuifmeelkorrels
D
3 eicellen en 1 stuifmeelkorrel

Slide 22 - Quiz

Je moet in een afbeelding van de bloem van de plant de juiste 
namen bij de onderdelen kunnen zetten.

Zet de namen op de juiste plek in de afbeelding.
Stengel
stempel
stijl
stamper
vruchtbeginsel
helmdraad
helmknop
kelkblad
kroonblad
meeldraad

Slide 23 - Question de remorquage

Plantenveredelaars ontwikkelen planten die zo goed mogelijk aan de eisen van de mens voldoen. Daarvoor selecteert een veredelaar planten met de beste erfelijke eigenschappen. Deze worden door mensen met een penseeltje bestoven. Na bevruchting kunnen zo nieuwe rassen ontstaan. Om ongecontroleerde bevruchting te voorkomen, verwijderen plantenveredelaars soms de mannelijke geslachtsorganen uit de bloemen.

Sleep het onderdeel wat ze verwijderen uit de bloemen naar het prullenbakje
De kelkbladeren
De kroonbladeren
De meeldraden
De stamper
Het vruchtbeginsel
Het zaadbeginsel

Slide 24 - Question de remorquage

In de eierstokken worden vanaf
de puberteit eicellen rijp.
In welk onderdeel gebeurt dit?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 25 - Quiz

In figuur 4 zie je een schematische tekening van het voortplantingsstelsel van de vrouw. Welke geslachtsorganen worden er bedoeld met de onderstaande beschrijvingen? Sleep beschrijving naar de juiste nummers.

Vagina
Blaas
Eileider
Baarmoeder
Eierstok
Urinebuis

Slide 26 - Question de remorquage

 
Hiernaast zie je een schematische afbeelding van het geslachtsorgaan van een man. 
Sleep de naam van het onderdeel naar de juiste plek.
Zaadleider
Zaadblaasje
Prostaat
Zwellichaam
Bijbal
Zaadbal
Urinebuis

Slide 27 - Question de remorquage

Gebeurtenissen
A
B

C
D

E
F

A
B
C
D
E
F

Slide 28 - Question de remorquage

1
2
3
4
Zet de plaatjes in de juiste volgorde. 1 is het begin van de menstruatiecyclus.

Slide 29 - Question de remorquage

Waar komen de zaadcellen direct na de zaadlozing ongeveer terecht?
A
7
B
8
C
10
D
13

Slide 30 - Quiz

Voortplanting bij mensen
- Onderdelen kennen

Slide 31 - Diapositive

Uitwendige voortplantingsorganen van vrouw
Buitenste sl: behaard
Binnenste sl: gladde huidplooien

Zwellichamen vullen met
bloed bij opwinding.

Slide 32 - Diapositive

Eicellen
- Geproduceerd door eierstokken vòòr geboorte --> daarna rijping vanaf puberteit (iedere 4 weken).
- Veel groter dan een zaadcel.
- Rijpt als follikel (blaasje met eicel)
- Onrijp = diploïd, rijp = haploïd

Slide 33 - Diapositive

Ovulatiecyclus
1. Enkele eicellen rijpen: de eicel neemt vocht met 
voedingsstoffen op en wordt daardoor groter --> één
eicel tot volledige rijping --> bestaat uit twee ongelijke
haploïde cellen --> één grote eicel en één kleine cel 
(poollichaampje) (na meiose I).
2. Na +/-14 dagen: rijpe eicel. Het follikel barst open en de rijpe eicel komt in de eileider. Dit heet: eisprong/ovulatie (eicel is halverwege meiose II).
3. Na de eisprong: eicel leeft 12 tot 24 uur. Eileider vervoert de eicel richting de baarmoeder, door trilharen en spierbewegingen eileider.
Eicel is omgeven door voedingscellen, een geleiachtige laag en 'zona pellucida'.

Slide 34 - Diapositive

Rijping eicel
Na eisprong, binnen 24 uur:
- niet bevrucht --> eicel sterft af en
wordt opgenomen door het lichaam.
- wel bevrucht --> meiose II wordt afgerond, daarbij opnieuw een poollichaampje.

Slide 35 - Diapositive

Spermacellen
- In zaadbuisjes liggen diploïde spermacel-
moedercellen (in teelballen).
- Ontwikkelen tot haploïde spermacellen.
- Hebben een zweepstaart voor beweging.
Na ontwikkeling --> opslag in bijballen via 
zaadbuisjes.

Temp. in balzak is ong. 35 graden.

Slide 36 - Diapositive

Voortplantingsorganen van man
Zwellichamen vullen met bloed --> stijve penis.
Orgasme met zaadlozing/ejaculatie: bijballen --> zaadleider 
--> urinebuis (zaadblaasjes en prostaat voegen vocht toe).

Zaadlozing (basisch) zorgt voor minder zuur 
milieu in vagina: langer leven spermacellen.
Buiten lichaam: na vijf minuten dood.
In lichaam vrouw: leven 24-48 uur (zelfs tot 5 dagen!)

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Bevruchting
60 - 150 miljoen spermacellen/zaadlozing (deel bereikt baarmoedermond)

Baarmoeder --> eileiders --> bevruchting.

Eiwitten in kop spermacel maken gat in 
geleilaag om eicel --> kop bindt aan
celmembraan --> kern van spermacel komt
in cytoplasma eicel --> kernen versmelten.

Ontstaan: diploïde zygote.

Slide 39 - Diapositive

Tweelingen

Slide 40 - Diapositive