taal actief thema 7 week 1

Thema 7 week 1
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Thema 7 week 1

Slide 1 - Diapositive

lezen in het taalboek blz. 74-75
26 letters, wat een feest. 

Slide 2 - Diapositive

Woorden van de week

de redacteur - de vormgever - de drukker 
aanbevelen - afraden - de belevenis - favoriet - geloofwaardig - stichten - voldoen aan - bedwingen  - lang van stof zijn

Slide 3 - Diapositive

Rara wie ben ik:

Ik ben degene die de teksten van een boek of krant nakijkt en verbetert.

A
de vormgever
B
de redacteur
C
de auteur
D
de drukker

Slide 4 - Quiz

Wat past het best bij:

stichten

A
Iets laten ontstaan
B
Iets laten afsluiten
C
Iets ontwerpen
D
Iets mooier maken

Slide 5 - Quiz

Wat betekent:

bedwingen
A
het is zoals het moet zijn
B
iets spannends wat je meemaakt
C
tegenhouden of overwinnen
D
geloven dat het waar is

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Lien

Dit leer je
Persoonsvormen in de verledentijd schrijf je soms met
dd of tt.

Slide 8 - Diapositive

PERSOONSVORM VINDEN
MIJN OMA BAKT KOEKJES.

STEL EEN VRAAG EN GEBRUIK ALLE WOORDEN UIT DE ZIN.
BAKT MIJN OMA KOEKJES?

HET WERKWOORD DAT NU VOORAAN STAAT IS DE PERSOONSVORM.

HET WERKWOORD DAT NU VOORAAN STAAT IS DE PERSOONSVORM

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Wat is de persoonsvorm van de zin?

Een dief in Gouda hoorde een onbekend geluid.
A
Een dief in Gouda
B
hoorde
C
onbekend
D
geluid

Slide 11 - Quiz

Wat is de stam van de pv en de uitgang?

hoorde .
A
hoord+de (stam+de)
B
hoor+den (stam+den)
C
horen+de (stam+de)
D
hoor+de (stam+de)

Slide 12 - Quiz

Zoek de pv
Schrijf de stam op + de uitgang:

De net gestolen telefoon speelde een deuntje.

Slide 13 - Question ouverte

Zoek de pv
Schrijf de stam op + de uitgang:

Hij beantwoordde de oproep

Slide 14 - Question ouverte

Dit ga je leren:
Van een werkwoord een zelfstandig naamwoord maken

Slide 15 - Diapositive

In welke zin is 'vormen'
een zelfstandig naamwoord
A
Ik vorm het deeg tot een bal.
B
Met je handen vorm je een kommetje.
C
De kleuter doet het zand in een vormpje

Slide 16 - Quiz

Maak van het werkwoord
een zelfstandig naamwoord

Selecteer drie films die je mooi vindt.
Mijn (selecteren) .................... bestaat uit:

A
het selecteren
B
selectie
C
geselecteer
D
selecteer

Slide 17 - Quiz

Maak van het werkwoord
een zelfstandig naamwoord

Welke film beveel jij aan?
Mijn (aanbevelen).................... voor een film is:
A
aanbeveling
B
het aanbevelen
C
bevel
D
beveling

Slide 18 - Quiz

Maak een zelfstandig naamwoord van:
springen

Slide 19 - Question ouverte

Aan het werk!
Maak de taalwerkbladeren


Slide 20 - Diapositive