Herhaling evolutie (thema 4)

Vandaag
Wat doen we vandaag?
                   1e lesuur: herhalen thema 4 (evolutie)
2e lesuur: herhalen thema 3 en 4 (DNA en genetica)

1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vandaag
Wat doen we vandaag?
                   1e lesuur: herhalen thema 4 (evolutie)
2e lesuur: herhalen thema 3 en 4 (DNA en genetica)

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  1. Vaststellen start- en einde van een periode.
  2. Bepalen in welke periode organismen hebben geleefd.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Allereerste levensvormen 
Prokaryoten (eencelligen zonder celkern)
  • Anaeroob (?)
  • Heterotroof (kunnen zef geen organische stoffen maken)

Cyanobacteriën/blauwalg (2,8M)
  • Fotosynthese 
  • Autotroof (kunnen zef wel organische stoffen maken)
  • Later aerobe (!) bacteriën (Binas tabel 78)

Slide 3 - Diapositive

Prokaryoten (1,4M): eencellige organismen met kringvormig DNA-molecuul dat los in het cytoplasma ligt (zonder celkern of andere zichtbare organellen)
Anaeroob: konden uitsluitend leven in een milieu zonder zuurstof
Heterotroof: verkregen energie uit de opname en afbraak van organische stoffen uit de oersoep (kunnen dus zelf niet organische stoffen uit anorganische stoffen maken voor voedsel en bouw)
Cyanobacteriën/blauwalg (2,8M):
Autotroof: zelf in staat tot fotosynthese (anorganisch -> organisch)
Produceerden zuurstof = atmosfeer rijker + anaerobe levensvormen vergiftigd (2M)
Ontstaan eerste aerobe heterotrofe bacteriën: zuurstof gebruiken om opgenomen energierijke organische stoffen af te breken

- aerobe bacterie? --> mitochondria
- cyanobacterie? --> chloroplast (bladgroenkorrels)

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Endosymbiosetheorie

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  1. Archaea 
  2. Prokaryoten (bacteriën)
  3. Eukaryoten (dieren, schimmels, planten)

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Prokaryoten
Eukaryoten

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions








A    autotroof en aëroob
B   autotroof en anaëroob
C   heterotroof en aëroob
D   heterotroof en anaëroob

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions








A    autotroof en aëroob
B   autotroof en anaëroob
C   heterotroof en aëroob
D   heterotroof en anaëroob

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dr SK of GS?
  • Hier scheikunde of geschiedenis?
  • Domein
  • Rijk
  • Stam
  • Klasse
  • Orde
  • Familie
  • Geslacht
  • Soort

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je de groep gibbons?

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je de groep gibbons?
Een familie

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontstaanstheorie 
  • Creationisme 
De aarde en organismen zijn geschapen

(Argument: sommige organen te ingewikkeld om  door evolutie te zijn ontstaan -->  intelligente schepper)

  • Lamarck (1744-1829):
Eigenschappen veranderen tijdens leven individu
Veranderde eigenschap wordt doorgegeven

  • Darwin (1809-1882):
On the origin of species (1859) --> evolutietheorie

  • Neodarwinisme; huidige evolutietheorie




Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dus, de evolutietheorie zegt:
1. Iedereen is een beetje anders (genetische variatie; mutaties en recombinatie)

2. Het leven is zwaar door bijv. milieu en concurrentie (selectiedrukken)

3. Individuen met de meest gunstige eigenschappen hebben meer kans op overleving en voortplanting (survival of the fittest)

4. Genen van de “fittest” erven over naar de volgende generatie. 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er met de gene pool als blauw zijn voordeel oplevert omdat het een goede schutkleur is.
Gebruik de begrippen: genetische variatie, adaptatie, fitness & natuurlijke selectie

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions






Tot drie soorten en drie genera (geslachten)

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Constante Allelfrequenties

De verzameling van alle genen in een populatie -> genenpool

Allelfrequentie geeft aan hoevaak een allel voorkomt

geen selectiedruk
Veranderende Allelfrequenties

Seksuele selectie; partnerkeuze op basis van eigenschappen

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Allelfrequenties veranderen door
  1. Gene flow (migratie)
  2. Genetic drift (toeval)
    a. Flessenhals/bottleneck effect 
    b. Founder effect
  3. Natuurlijke selectie (evolutie)

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Veranderingen in allelfrequentie
Bottleneck effect
Gene flow
Founder effect

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eilandtheorie
binas 93C

Invloeden biodiversiteit:
-afstand tot 'vasteland'
-grootte 'eiland'

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Cladistiek

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gemeenschappelijke voorouder = verwantschap



Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Met wie heeft soort B de meeste verwantschap?
A
A
B
C
C
D
D
E

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie heeft de meeste verwantschap met de gorilla?
A
Apen van de nieuwe wereld
B
Chimpansees
C
Orang-oetans
D
Gibbons

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen thema 3 en 4
Website Malmberg > thema 3/4 > Versterk Jezelf
of
Thema 3: genetica
https://biologiepagina.nl/Vwo4/Genetica/Oefenen.htm
Thema 4: DNA
https://biologiepagina.nl/Vwo5/DNA/Oefenen.htm

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions