Verkoopcijfers OP3 Week 1

• Verkoopcijfers
• MBO
• Studiejaar 2

Geef één voorbeeld van toegevoegde waarde in een winkel.

Welk begrip is voor jou al bekend?

1. Omzet
2. Brutowinst
3. Nettowinst
4. Consumentenomzet

Met welk begrip geven we aan wat een winkel helemaal onder aan de streep overhoudt?

1. Brutowinst
2. Nettowinst
3. Consumentenomzet
4. Omzet

Een product heeft een verkoopprijs van 14 euro en het product is ingekocht voor 9,50 euro. Wat is de brutowinst op dit product?

Een specifieke winkel verkoopt één soort parfum voor 45,- euro per stuk excl. btw. De afzet vandaag was 1200 stuks. Wat is de omzet?

Een winkel heeft deze gegevens over de afgelopen maand:
- Afzet: 1200 stuks
- Verkoopprijs: 4,50
- Inkoopprijs: 1,50
Wat is de brutowinst over de afgelopen maand?

Een winkel heeft deze gegevens over de afgelopen maand:
- Afzet: 1200 stuks
- Verkoopprijs: 4,50
- Inkoopprijs: 1,50
De kosten zijn 1.500 euro. Wat is de nettowinst over de afgelopen maand?

Dit is een voorbeeld van:

1. Een consumentenprijs
2. Een verkoopprijs

Een winkel hanteert een consumentenprijs van 15,95 (de btw is 21%). Wat is de verkoopprijs?

Een product heeft een verkoopprijs van 14,50. Wat is de consumentenprijs als de btw 21% is?

Een product heeft een verkoopprijs van 1,95. Wat is de consumentenprijs als de btw 6% is?

Een winkel verkoopt een product voor 99,95 (de btw is 6%). Wat is de verkoopprijs?