Les 2

• Project
• Basisschool
• Groep 6-8

Levend lab les 2

Schoolopdrachten vorige week

 *Opdracht 1.4

‘Waarom doen de wetenschappers dit?’

Geef antwoord op de vragen op het werkblad.

*Opdracht 1.5

‘Je eigen Levend Lab’

Maak een plattegrond.                        Eerst kijken we de vragen na...

Antwoord vraag 1

Door de golfslag zijn er plantjes uit de aangrenzende plas in de onderzoekslootjes terechtgekomen. Alle slootjes moeten hetzelfde zijn, dus de plantjes die er niet thuis horen, moeten er weer uit.

Antwoord vraag 2

De smalle grasstroken zijn alvast aangelegd om erosie tegen te gaan: het gras zorgt ervoor dat de begrenzing tussen de slootjes niet slijt. 

Daarnaast is op alle modderige plekken ook gras gezaaid. In de lente zal dit gaan groeien en wordt het Levend Lab helemaal groen. Dat is belangrijk, want dan pas is het precies zoals de rest van de natuurlijke omgeving. Bovendien is het dan makkelijker om erop te lopen.

Antwoord vraag 3

Dit doen ze om ervoor te zorgen dat de eenden of andere vogels minder makkelijk in de slootjes terechtkomen. 

Vogels kunnen het onderzoek namelijk verstoren.

Antwoord vraag 4

In de plas naast het Levend Lab is het leven al volledig ontwikkeld. Het sediment wordt daarvandaan

geschept om de natuur in de slootjes een beetje te helpen, maar ook omdat er dan overal hetzelfde sediment ligt.

Ook dit wordt weer gelijkmatig verdeeld.

Atwoord vraag 5

Voor een onderzoek is het belangrijk dat er maar één aspect afwijkt van de rest van de omstandigheden. Bij het Levend Lab doen ze onderzoek naar bestrijdingsmiddelen. Om het effect van verschillende middelen goed te kunnen meten is het belangrijk dat de slootjes voor de rest hetzelfde zijn. Ze moeten dus evenveel waterplantjes hebben.

Opdracht 1.5

Laat je plattegrond zien.

We letten op:

• Is er gebruik gemaakt van liniaal en potlood?
• Is de plattegrond ingekleurd?
• Is er een legenda gemaakt?
• Is de plattegrond duidelijk?

Je moet erbij geschreven hebben:

1. in welke omgeving het ligt.
2. welke materialen je gebruikt.
3. waarom je hebt gekozen voor bepaalde vormen en materialen.

Voedselwebben

We maken na het lezen opdracht 2.1

Antwoorden

1. Vlokreeft

2. Rugzwemmer

3. Vlokreeft

4. Watervlo

5. Rugzwemmer

6. Watervlo

vlokreeft

rugzwemmer

watervlo

Voedselweb of voedselketen

Een voedselweb is anders dan een voedselketen, omdat het

veel complexer is. 

In een voedselweb lopen verschillende voedselketens door elkaar heen, één dier kan immers verschillende dieren eten, maar zelf ook worden gegeten door verschillende dieren. 

Filmpje

We maken opdracht 2.2 voedselweb 1.

Voedselweb 2 is een schoolopdracht.

Voedselweb 1

2.3 Spel: Prooi of predator?

1. Je krijgt een kaartje waarop staat welk dier je voorstelt, wie je vijanden zijn en wie jij eet.
2. Iedereen loopt rond door de klas en zoekt een ander op. 
3. In tweetallen laten jullie elkaar in stilte de kaartjes zien.
4. Is één de prooi van de ander? Dan overhandigt hij/zij het kaartje aan de predator en gaat vervolgens zitten. 
5. De predator loopt verder met het eigen kaartje bovenop en zoekt een ander. (Het gewonnen kaartje ligt onderop en komt niet meer tevoorschijn.)
   
   Wie zou er overblijven? Is dat iedere keer hetzelfde dier?

Nabespreking

• Welke dieren uit het spel hebben veel en weinig vijanden? 
• Hoe zou dat in het echt zitten bij deze dieren?
• Wat zou er gebeuren als één van de dieren uit het spel wegvalt?
• Welke andere dieren merken hier gevolgen van?

Onderzoek

We doen allemaal onderzoek nummer 1: Beestjes in beeld.

Onze onderzoeksvraag:

Wat leeft er in het water en aan de oever van de sloot in de buurt van mijn school?

Maak de opdrachten op blz. 17 bij nummer 1. Beestjes in beeld.

Hypothese

Lees mee op blz. 19 en maak de opdracht.

Schoolopdrachten

* Voedselweb 2 Leven Lab beestjes.
De volgende beestjes moeten erin voorkomen:
waterspin, kikker, alg, vlokreeft, stekelbaarsje, watervlo en rugzwemmer. Je mag de namen opschrijven, de beestjes tekenen of afbeeldingen opplakken uit boeken of van internet. Lever volgende week een goed verzorgd web in.

* Huiswerkopdracht
Bekijk samen met je ouders welke bestrijdingsmiddelen en schoonmaakmiddelen jullie thuis hebben.                      We lezen het info. blokje
                                                                                                                                blz.14