Herhaling woorden grammatica chapitre 6

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Oefenen met de stof chp 6

Herhaling woorden

Wat is de vertaling van:
een drankje

1. un potage
2. une boisson
3. un gâteau

Wat is de vertaling van:
zoeken

1. chercher
2. taper
3. poser

Wat is de vertaling van:
honger hebben

1. avoir soif
2. avoir envie
3. avoir faim

Wat is de vertaling van:
proposer

Wat is de vertaling van:
le cochon

Wat is de vertaling van:
le comptoir

Wat is de vertaling van:
tiède

Herhaling ww boire/mettre

Kies de juiste vorm:
boire - présent

1. elles ont bu
2. elles boivent
3. elles buvent

Kies de juiste vorm:
boire - passé composé

1. elles ont boire
2. elles ont bu
3. elles buvaient

Kies de juiste vorm:
boire - imparfait

1. elles buvaient
2. elles ont bu
3. elles boivaient

Kies de juiste vorm:
mettre - imparfait

1. je mettais
2. j' ai mis
3. je mettait

Kies de juiste vorm:
mettre - passé composé

1. je mettais
2. j' ai mis
3. je mettait

Kies de juiste vorm:
mettre - présent

1. tu met
2. tu mets
3. tu mett

Wat betekent:
il met

1. hij legt
2. hij heeft gelegd
3. hij legde

Wat betekent:
nous buvions

1. wij drinken
2. wij hebben gedronken
3. wij dronken

Wat betekent:
vous avez bu

1. jullie hebben gedronken
2. jullie drinken
3. jullie dronken

Wat betekent:
ils mettaient

1. zij trekken aan
2. zij hebben aangetrokken
3. zij trokken aan

De ontkenning

Welke zin is juist?

1. il travaille pas à la banque
2. il ne travaille pas à la banque
3. il travaille à la banque

Welke zin is juist?

1. c' est vrai
2. ce n' est pas vrai
3. c' n' est pas vrai

Welke zin is juist?

1. tu ne peux rien faire
2. tu ne peux faire rien
3. tu ne rien peux rien

Welke zin is juist?

1. nous ne habitons plus au centre
2. nous n' habitons plus au centre
3. nous n' habitons au centre plus

Wat is de vertaling van:
ne....jamais

1. niets
2. nooit
3. niet
4. niet meer

Wat is de vertaling van:
ne....personne

1. niets
2. nooit
3. niemand
4. niet meer

Wat is de vertaling van:
ne....pas

1. geen
2. nooit
3. niemand
4. niet

Bezittelijk voornaamwoord

Mon, ton, son gebruik je bij mannelijk meervoud.

1. vrai
2. faux

Wanneer wordt een vrouwelijk bezittelijk voornaamwoord mannelijk gemaakt?

1. als het zn begint met een klinker of h /enkelvoud/vrouwelijk
2. als het zn begint met een klinker of h /enkelvoud/mannelijk
3. als het zn begint met een klinker of h /meervoud/vrouwelijk

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:
......chat est gris.

1. Son
2. Ses
3. Sa

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:
......parents sont divorcés.

1. Mon
2. Mes
3. Ma

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:
......amie est Julie.

1. Ton
2. Ta
3. Tes

Welk cijfer ga je halen voor de eindtoets?

010

Extra oefenen?

Woorden:

- wrts, quizlet, woordtrainers, test jezelf les 7

Grammatica:

- lessonups, grammaticatrainers les 4, verbuga.eu

Veel succes in de toetsweek!