Extra les grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Stappenplan zinsdelen

Stap 1: Noteer de PV (van tijd veranderen/vraagzin)

Stap 2: Noteer het OW (stel de vraag: wie/wat + PV?)

Stap 3: Noteer het WG (PV + alle andere werkwoorden uit de zin)

Stap 4: Noteer het LV (stel de vraag: wie/wat + WG + OW?)

                                

Oefenen

Sommige robots kunnen oude mensen helpen oversteken.

• pv = kunnen
• OW = sommige robots
• WG = kunnen helpen oversteken
• LV = oude mensen

Ga jij morgen naar het nieuwe pretpark?

• PV = Ga
• OW = jij
• WG = Ga 
• LV = X

De jongen uit klas 4 loopt naar de tuin.

• PV = loopt
• OW = De jongen uit klas 4
• WG = loopt
• LV = X

Gisteren zag ik dat.

• PV = zag
• OW = ik
• WG = zag
• LV = dat

Joost mag deze bos bloemen overhandigen aan de koning.

• PV = mag
• OW = Joost
• WG = mag overhandigen 
• LV = deze bos bloemen

Verdeel in zinsdelen

• Joost mag deze bos bloemen overhandigen aan de koning.

• Joost / mag / deze bos bloemen / overhandigen / aan de koning.

• De jongen uit klas 4 loopt naar de tuin.
• De jongen uit klas 4 / loopt / naar de tuin.

Woordsoorten

WW = werkwoord (het doet iets, ik loop, jij loopt, wij lopen)

LW = lidwoord (de, het, een)

ZN = zelfstandig naamwoord (mens, dier, plant, ding of gevoel)

BN = bijvoeglijk naamwoord (zegt iets over een zn)

VZ = voorzetsel (.... de vakantie, .... de kast)

Oefenen

De politie nam de slimme insluiper mee naar het bureau.

• De = lw
• politie = zn
• nam = ww
• slimme = bn
• insluiper = zn
• naar = vz

Pascal en Linda klapten enthousiast na de prachtige voorstelling.

• Pascal = zn
• Linda = zn
  
• Klapten= ww
  
• na = vz
• prachtige = bn
• voorstelling = zn

Tijdens de winter vliegen reigers niet naar het zuiden.

• Tijdens = vz
• winter = zn
• vliegen = ww
  
• reigers = zn
• naar = vz
• zuiden= zn