Les klas 1 - bron B & C ch5

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Bonjour!!

Programme

Grammaire:Het bijvoeglijk naamwoord

Lire: Bron B

Lesdoelen/buts

Aan het eind van de les:

- Kan ik het bijvoeglijk naamwoord correct toepassen.

- Oefen ik mijn leesvaardigheid.

Het bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Het geeft extra informatie over dat zelfstandig naamwoord.

Nederlands

In het Nederlands is het bijvoeglijk naamwoord hetzelfde voor enkelvoud/meervoud, mannelijk/vrouwelijk. Bijvoorbeeld:

Mijn broer (man. ev.) is groot.
Mijn zus (vr. ev.) is groot.
Mijn broers (man. mv.) zijn groot.
Mijn zussen (vr. mv.) zijn groot.

Frans

Maar, let op! In het Frans past het bijv. nw. zich aan aan het zelfstandig naamwoord. Kijk maar:

Mon frère est grand.                      = man. ev
Ma soeur est grande.                    = vr. ev
Mes frères sont grands.               = man. mv
Mes soeurs sont grandes.           = vr. mv

Het bijvoeglijk naamwoord

Un film intéressant.

Une série intéressante.

Deux films intéressants.

Deux séries intéressantes.

• Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan. 

Het bijvoeglijk naamwoord dat hoort bij een vrouwelijk woord krijgt dus een extra ...

1. e
2. s

Kies het juiste antwoord.
Léa est une fille ______________ (blond).

1. blonde
2. blond

Kies het juiste antwoord.
La maison est très ______________ (grand).

1. grande
2. grand

Kies het juiste antwoord.
J'ai deux cousins ______________. (français, tip: un cousin)

1. française
2. français.

Kies het juiste antwoord.
J'adore les jupes ______________ (bleu, tip: la jupe)!

1. bleus
2. bleues

Maak de zin goed af:
Léa et Anna sont ___ (petit).

Maak de zin goed af:
C'est un film ___ (difficile).

Maak de zin goed af:
J'adore ta robe ___ (vert, tip: la robe).

Maak de zin goed af:
Ce sont deux garçons ___ (français, tip: un garçon)

Uitzondering 1:

Eindigt een bijvoeglijk nw. al op een –e? Dan hoef je in de vrouwelijke vorm er niet nog een extra –e bij te zetten.

Ties est timide.
Sophie est timide. (en niet: Sophie est timidee).
Ties est calme.
Sophie est calme. (en niet: Sophie est calmee).

Uitleg:

De basisvorm is: triste (verdrietig).

Bij Ties (mannelijk enkelvoud) komt er niets bij, dus het wordt:

Ties est triste.

Bij Sophie (vrouwelijk enkelvoud) komt er normaal gesproken een -e bij. Maar omdat triste al op een -e eindigt hoeft dat niet.

Dus ook hier: Sophie est triste.

Uitzondering 2:

Eindigt een bijvoeglijk nw. al op een –s? Dan hoef je er bij man. mv. er niet nog een extra –s bij te zetten.

le garçon français

la fille française

les garçons français (en dus niet: françaiss)

les filles françaises

Uitleg

Cheveux = mannelijk meervoud.

Dus eigenlijk krijg je +s = griss.

Maar: door de uitzondering blijft het gris.

Uitzondering 3

Sommige bijv. nw. zijn helemaal onregelmatig, en moet je dus uit je hoofd leren. Deze drie moet je dit hoofdstuk kennen:

Het bijvoeglijk  naamwoord

DES QUESTIONS?

Les devoirs

Faire: Bron B & Bron C

Je maakt van Bron B de opdrachten & je toont aan dat je met woorden leren bent bezig geweest. Dit lever je in op It's Learning: 5.B

Je maakt voor bron C ook de oefeningen en je maakt Slim Stampen en haalt een score van min. 75%. Dit lever je in op It's Learning: 5.C

Les devoirs

Vertel over je bezoek aan Parijs!

Wie heb je ontmoet? Omschrijf die personen (bijv.nw) en beschrijf bijvoorbeeld jezelf. Wat draag je? Een groen broek?

Kijk naar bron B als voorbeeld. en gebruik de opdrachten van bron C (sommige zinnen kun je zo overnemen). Als je correct het bijv.nw toepast, dan hoef je Bron C verder niet te doen.

Tekst

st

Au revoir!